Sensoren meten het effect van vergroening en waterbeheersing
In het centrum van Apeldoorn vinden we de Marktstraat en de daaraan grenzende Beekstraat. Veel winkels en horeca vertrokken uit dit ooit bruisende stadshart, waardoor het stilaan in een doodgebloed en vergeten stadsdeel veranderde. Drie jaar geleden besloten gemeente en binnenstadsondernemers dat er iets moest gebeuren om dit deel van het centrum te redden. Geïnspireerd door de mogelijkheden op het gebied van klimaatadaptatie en bewapend met visie en daadkracht ontstond een plan: de Klimaatstraat.
Precies op de hoek van de Marktstraat en de Beekstraat bevindt zich boekhandel Nawijn & Polak. Aan de gevel van dit pand prijkt sinds november 2019 een groene gevelwand. Een geavanceerd systeem zorgt ervoor dat de planten groeien zonder wortelbodem, terwijl water en bemesting automatisch worden afgegeven. Speciale apparatuur meet de luchtvochtigheid en het fijnstof. Eigenaar Joost Polak heeft voor dit systeem een vijfjarig contract met de gemeente afgesloten. ‘De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud; wij leveren de stroom en het water. Onder de groene wand zijn geveltuintjes aangelegd waarin het overtollige water van de gevel terechtkomt. Het zal nog wel zo’n twee jaar duren voor de beplanting in volle groei en bloei is, maar we krijgen nu al veel positieve feedback op de vergroening’, merkt Polak verheugd op. Uiteindelijk moeten klimplanten en geveltuinen de Klimaatstraat omtoveren in een groene oase.
De Marktstraat brengt verkoeling.
Hoe brengen we dit stadsdeel weer tot leven? Deze vraag kwam terecht bij beleidsmedewerkers klimaatadaptatie en natuur van de gemeente Apeldoorn. Eén van deze beleidsmedewerkers is Bernie ter Steege. Hij vertelt hierover: ‘Toen drie jaar geleden het idee ontstond om deze straten weer leefbaar te maken, kwam het thema klimaatadaptatie al snel ter tafel. Klimaatadaptatie is een vraagstuk dat je als gemeente niet alleen kunt oplossen. Het vraagt om bewustwording, die in het DNA van elke gemeente terecht moet komen. We wilden een omgeving creëren die uitnodigt om elkaar te ontmoeten en rond te dwalen, waar kinderen kunnen spelen in een groene ambiance die opgewassen is tegen de klimaatproblemen van de toekomst. Dat was de geboorte van het project Klimaatstraat. Met dit idee zijn we met vastgoedeigenaren en belanghebbenden om de tafel gaan zitten. In dat voortraject hebben collega’s samen met de aanwonenden en eigenaren hard gewerkt aan de plannen. Nu ben ik projectleider van het onderdeel monitoring effectiviteit klimaatmaatregelen.’
‘Klimaatadaptatie vraagt om bewustwording, die in het DNA van elke gemeente terecht moet komen’
De gesprekken met betrokkenen verliepen soepel toen er fondsen in beeld kwamen. Het gevelfonds van de gemeente Apeldoorn beloofde een bijdrage en ook een restauratiefonds van de provincie Gelderland, genaamd Steengoed Benutten, werd bij het project betrokken. Hierdoor werd een aantal historische gevels in hun oude glorie hersteld. Het afkoppelen van het regenwater kon van de rioolbelasting worden betaald. Zo ontstonden de contouren van het project. De laatste financiële puzzelstukjes werden gelegd dankzij een toezegging van het waterschap Vallei en Veluwe en het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.
De spuwertjes staan aan.
Eén van de pijlers van het project is het vergroten van de biodiversiteit. In dat kader is in de Marktstraat eind 2018 de Markthof aangelegd. Naast de sociale functie heeft dit park als doel voor verkoeling en een betere luchtkwaliteit te zorgen. Insecten en vogels vinden er voedsel en nestmateriaal. Hierdoor draagt dit park bij aan een grotere biodiversiteit. ‘Bij renovaties van oude panden wordt goed gekeken naar de aanwezige fauna. Mussen en vleermuizen worden in kaart gebracht. Wij proberen voor deze dieren hun habitat te herstellen door voedsel en veiligheid te creëren. Dat doen we door zorgvuldig bloemen en planten te selecteren waar insecten op afkomen. Tegelijkertijd heeft de Markthof een verbindende en esthetische functie’, aldus Ter Steege.
In de Markstraat stroomt sinds april water. Dit is voor een deel afkomstig van het overtollige grondwater uit de nabijgelegen ondergrondse parkeergarage. Het water wordt gereinigd, stroomt weer terug naar het begin en wordt 24 uur per dag ververst. De Marktstroom voert het grondwater én regenwater af naar een ondergronds reservoir, een cisterne. Als het lange tijd droog is, krijgen bomen en planten in de binnenstad water uit deze opslag. Er kan 200.000 liter water in de cisterne. Als deze overloopt, stroomt het overtollige water via een infiltratieriool naar een wadi in de in 2020 aangelegde Grifthof. De overloop van die wadi komt in de Grift, de beek die door het centrum van Apeldoorn stroomt. Uiteindelijk brengt de Grift het water helemaal naar de Veluwe, om daar in de bodem te infiltreren. Zo is de grondwatercirkel weer rond.
Aanleg van de Grifthof.
De Klimaatstraat fungeert als pilotproject voor de gemeente Apeldoorn en voor de provincie Gelderland. Ook in Doetinchem, Arnhem, Nijmegen en Elburg zijn klimaatadaptatieplannen in uitvoering of worden deze voorbereid. Ter Steege: ‘Alle gemeentes hebben een eigen monitoring. Samen leren ze van de effectiviteit van onze maatregelen. Dit was ook een voorwaarde voor de rijkssubsidie: deel de kennis over deze pilotprojecten met de rest van Nederland. We gaan niet de hele stad monitoren, maar we willen wel kijken of we de vergroening ook verder in de stad kunnen inpassen. Het monitoren van de effecten laat ons zien wat er verandert en of dit positief werkt op de beleving van de stad.’ Het burgerinitiatief Apeldoorn in Data verzamelt data via sensoren om de leefomgeving in Apeldoorn in kaart te brengen. Zo kan de hittestress in de stad online worden bekeken via www.apeldoornindata.nl/map. ‘We wilden breder meten dan alleen de luchtkwaliteit (temperatuur, fijnstof en luchtvochtigheid) en hebben toen bodemvochtsensoren aan het monitoringprogramma toegevoegd. Aangezien we op andere plekken in de stad al sensoren hadden voor de groenvoorziening, namen we contact op met René Voogt van Connected Green.’
De Klimaatstraat is een complex systeem dat hittestress en wateroverlast en -tekort moet bestrijden. Monitoring via sensoren speelt een essentiële rol om de effectiviteit van de complexiteit te meten. Daarnaast controleren de vochtsensoren of het groen genoeg water heeft en of alles groeit en bloeit zoals bedoeld. René Voogt, winnaar van de Gouden Gieter 2019 en eigenaar van Connected Green, licht de werking van zijn sensoren in de Klimaatstraat toe: ‘In de Klimaatstraat hebben we een combinatie van bodemsensoren en klimaatsensoren ingezet. We hebben een nieuw soort sensor, die het bodemvocht op drie dieptes meet, de luchttemperatuur, de bodemtemperatuur en de luchtvochtigheid. Zo haal je nog meer klimaatgegevens naar boven. De data komen in het Connected Green-platform terecht, waar ze gevisualiseerd en verrijkt worden met gegevens over bodemsoorten, planten en bomen.’ Het Connected Green-platform is een applicatie waarop data inzichtelijk worden gemaakt via een dashboard. Het dashboard werkt als een soort stoplicht; bij groen is de situatie ideaal, geel vraagt om aandacht en rood betekent dat er ingegrepen moet worden. Maar hoe?
‘De Klimaatstraat is een complex systeem dat hittestress en wateroverlast en -tekort moet bestrijden’
De cisterne met glazen kijkvenster.
Een geveltuintje.
Als het code rood is voor hittestress, wordt de Klimaatstraat maximaal gekoeld door de vele spuwertjes (fonteintjes) en het water van de Marktstroom. De vochtsensoren meten of planten water nodig hebben; zo leren we of en wanneer ze stress ervaren door hitte of droogte. De temperatuur en het vochtgehalte worden continu gemonitord en vergeleken met het aangrenzende gebied. Ter Steege legt uit: ‘We hebben ook sensoren hangen in een referentiestraat; dat is een straat waar geen klimaatadaptieve maatregelen getroffen zijn. Daar hangen eveneens sensoren om de temperatuur en vochtigheid te meten op verschillende hoogten. Ook meten we met de stichting Apeldoorn in Data de temperatuur in het Veluwse bos en in een open veld zonder schaduw in Lieren. Al deze data kunnen we nu met elkaar vergelijken. Zo is het project Klimaatstraat een soort testlab. We zijn nog niet klaar, want we willen in de toekomst het publiek laten zien wat het resultaat is van al onze inspanningen. Ergens in de stad komt een openbaar scherm waarop de temperatuur, luchtkwaliteit en vochtigheid in de stad getoond zullen worden.’
Ook bij het ambitieuze Klimaatplein ’t Gasthoês in Horst aan de Maas (Noord-Limburg), de herinrichting van de binnenstad van Tilburg en de vergroening van het stationsplein in Zwolle wordt gebruikgemaakt van de slimme sensoren van Connected Green. Voogt: ‘Connected Green is breder dan alleen sensoren voor het watergeven. Het is een platform waarmee je data van meerdere sensoren kunt combineren. In eerste instantie werkten we veel samen met groenvoorzieners, maar geleidelijk aan kwamen steeds nadrukkelijker ook gemeenten in beeld die zich bezighouden met wateroverlast, watertekort en hittestress. Monitoring is bij al deze projecten essentieel, omdat je de effecten van al die maatregelen wilt meten en bijsturen. De Klimaatstraat in Apeldoorn en vergelijkbare projecten tonen het aan: steeds meer gemeenten en groenvoorzieners zien in dat het Connected Green-platform perfect in te zetten is bij complexe klimaatadaptieve projecten.’
Bron: Stad+Groen
Gemeenten Veldhoven en Den Haag besparen fors met Connected Green
Begin dit jaar publiceerde Stad + Groen een artikel over het vochtmonitoringssysteem van Connected Green. Inmiddels zijn diverse gemeenten ermee aan de slag gegaan, waaronder Veldhoven en Den Haag. Ron Berben, als zelfstandig groenadviseur ingehuurd door de gemeente Veldhoven, houdt van experimenteren en onderzoeken. Dus toen de gemeente op zijn advies investeerde in zes sensoren met de bijbehorende software, zag hij direct een gelegenheid om de toegevoegde waarde van Connected Green in kaart te brengen. Berben vergeleek de kosten van bewateren – zowel het water als de menskracht – bij de zeventig bomen die door de sensoren werden gemonitord, met de kosten bij bomen die op de traditionele manier werden verzorgd. Berben: ‘Er is een mooi gezegde: meten is weten. Dit geldt zeker voor vochtsensoren. We denken door ervaring en vakkennis veel te weten, maar de praktijk is vaak weerbarstig. We kunnen met de huidige technieken veel meer dan we zelf weten, dus wat mij betreft moeten we ons daar veel meer in verdiepen en gebruik van maken.’
‘We denken door ervaring en vakkennis veel te weten, maar de praktijk is vaak weerbarstig’
In de gemeenten Veldhoven zijn vorig jaar zo’n 300 bomen omgewaaid door stormschade. De 70 die daarvoor zijn teruggeplant, worden nu verzorgd op basis van de gegevens van de sensoren. In totaal zijn er in het afgelopen jaar 840 bomen geplaatst in de gemeente Veldhoven. ‘De investering in de sensoren en het bijbehorende abonnement verdien je snel terug’, aldus Berben. ‘Na drie maanden heb ik het verschil uitgerekend. Als we alle 840 bomen op basis van de vochtsensoren hadden verzorgd, hadden we in drie maanden 20.000 euro bespaard op water-, loon- en materiaalkosten. Ik ben er zelf oprecht verbaasd over. Je verspilt geen water, maar geeft ook niet te weinig, dus de boom wordt optimaal verzorgd. En ritjes tussendoor om de status van de boom en de grond te controleren hoeven ook niet meer. Dat is nog een interne besparing die niet het bedrag zit. Ook kan de uitvoering gecontroleerd worden. De vochtsensoren geven een piek wanneer er water wordt gegeven.’
Berben: ‘We begonnen in de gemeente Veldhoven met zes sensoren. Het was ook een proef voor Veldhoven, bedoeld om, waar nodig, collega’s te overtuigen. Dit bleek inderdaad nodig en het is gelukt. Daarna hebben we er nog zeven bij besteld. Werken met sensoren heeft invloed op je dagelijks werk. Een grondboor gebruiken om de status van de grond te bepalen is niet meer zo vaak nodig. Er zijn veel minder verloren uren en we werken een stuk efficiënter. De gegevens en status van de bodem lees je op afstand af en daarna bepaal je de vervolgstappen.
Voor jonge bomen is het heel belangrijk om op het juiste tijdstip water te geven. Bij te laat water geven kan de boom in de stress schieten. Dit stagneert de groei, waardoor de boom langer nodig heeft om zonder zorg te blijven groeien. Allemaal factoren waardoor ik heel positief ben over het gebruik van de sensoren van Connected Green.’
Adviesbureau Terraspect, werkend aan een project in Hendrik Ido Ambacht, benaderde Berben ook voor een bijzondere situatie. Rondom een perenberceau, geplant in 1922, wordt gebouwd. De berceau staat op een akker en er worden nu woningen omheen gebouwd. Vanwege het cultuurhistorisch belang wil de gemeente de berceau behouden. De bouw heeft echter invloed op het grondwaterpeil, zeker hier in het lager gelegen westen van het land. Berben: ‘Er is drainage aangebracht, zodat de perenbomen niet met de voeten in het water staan. Dat is leuk, maar voor het behoud van de bomen moeten we twee dingen weten: werkt de drainage en krijgen de bomen genoeg water van boven? Begin juni hebben we elf sensoren geplaatst, op vier plaatsen een combinatie van een sensor op 90 cm en één op 60 cm. De sensor op 90 cm hoort aan te geven dat de grond nat is en die op 60 cm dat de grond vochtig blijft, maar niet nat wordt. Zolang de sensoren dat aangeven, weten we dat de drainage werkt. Hoewel de sensoren gemakkelijk verplaatsbaar zijn, is dat voor deze dus niet de bedoeling. Ze hebben een permanente bewakingsfunctie. Dus ook voor zoiets kun je de sensoren gebruiken. Heel handig.’
Michel Romeijn is voorman van de aanlegafdeling van de gemeente Den Haag. Hij stelde zijn team de vragen: Waarom geven we water? Omdat het op de planning staat? Maar is dat dan nodig? Benieuwd naar de antwoorden op deze vragen, koos Romeijn voor Connected Green. Inmiddels weet hij dat water geven niet altijd nodig is. ‘Vooraf hoop je dat je iets kan besparen’, zegt hij. ‘Nou, dat bleek boven verwachting. Het is een investering die je vlot terugverdient.’
Michel Romeijn: ‘De sensoren zijn eenvoudig te plaatsen.’
Den Haag heeft al sensoren in plantenbakken en in het voorjaar van 2020 worden deze aangevuld met twintig sensoren voor bomen. Voor een zo nauwkeurig mogelijk advies moet de bodem waarin de sensoren geplaatst worden zo dicht mogelijk bij een van de geijkte soorten in de app liggen. Het mengsel van de bomengrond in Den Haag wijkt wat af van de tien beschikbare grondsoorten in Connected Green. Daarom heeft de gemeente een bodemmonster opgestuurd, dat door Connected Green naar het laboratorium is gestuurd. Dit is vervolgens geijkt en toegevoegd aan de app. Romeijn: ‘We zijn gestart met twintig plant- en boomsensoren om een beeld te krijgen. Wat doet het programma precies, hoe werkt het, wat zeggen de grafieken? De sensoren staan op plaatsen met uiteenlopende omstandigheden, zoals in de buurt van een sloot, in de stad en op een talud waar de grond vaak droger is. We hebben in onze gemeente jaarlijks 1500 nieuwe bomen te verzorgen. De resultaten zijn verrassend en bieden op sommige plekken ook duidelijkheid voor de lange termijn. Zo zie je dat bomen die in de buurt van een sloot staan, op den duur zelf wel zorgen voor genoeg vocht. Heb je dat een tijdje gemonitord, dan kun je constateren dat de sensor daar weg kan.’
Voor het team, dat al jaren gewend was aan het vaste rondje water geven, was het even wennen. ‘Er waren wat zorgen dat er minder werk voor het team zelf zou zijn, maar dat is niet zo’, legt Romeijn uit. ‘We besparen op inhuur en op het verbruik van oppervlaktewater. Na vier maanden werken met Green Connected constateer ik een forse besparing bij de weersomstandigheden van dit seizoen. We reden vorig jaar rond met vijf trekkers; dat zijn er nu gemiddeld drie, dus twee minder. Eén daarvan reken ik toe aan het efficiënter water geven dankzij Connected Green. Daarnaast heb ik een gedigitaliseerde waterroute geïmplementeerd, waardoor we stukken efficiënter rijden. Dat scheelt ook een trekker. Reken maar uit: een trekker twintig weken fulltime inhuren, dat kost een lieve duit. Daarnaast is er minder dieseluitstoot en pompen we rond de 1.200.000 liter water minder op. We hebben namelijk 1600 locaties in de stad, waar we per jaar voor tien waterrondes komen. Dat is dus jaarlijks 16.000 locaties. Door het gebruik van sensoren besparen we tussen de 50 en 100 liter per locatie. Neem ik een gemiddelde van 75 liter besparing per locatie, dan komt dat neer op circa 1.200.000 liter water dat we minder oppompen.’
De veldcomputer van de gemeente Den Haag, waarop de metingen realtime zichtbaar zijn
Romeijn vervolgt: ‘Ik vind het ook fijn dat ik op basis van de informatie uit de sensoren gefundeerd en onderbouwd kan laten zien hoeveel geld ik heb uitgegeven en hoeveel water ik heb verbruikt en waarom. Het kan zijn dat we volgend jaar een veel hetere en drogere zomer hebben en dus meer water nodig hebben. Met deze informatie kun je ook dan onderbouwen dat het echt nodig is. Bovendien wil je als gemeente ook dat de nieuwe bomen aanslaan, want een boom die het niet redt wegens te weinig water en daarom vervangen moet worden, dat kost ook het nodige. Op deze manier werken is echt de toekomst. Wij breiden het aantal sensoren de komende tijd dan ook fors uit.’
‘Met deze informatie kun je onderbouwen dat water geven echt nodig is’
‘Minder waterverbruik en betere, gezondere bomen, dat zijn de doelstellingen van de inmiddels tientallen gemeenten die met ons systeem werken’, vertelt René Voogt, de oprichter van Connected Green. ‘Met dat doel komen ze bij ons. Het meten van de condities van groen met sensoren is niet nieuw, maar is vaak een heel technisch verhaal. En dat programma, dat is waarmee we ons onderscheiden. Dit bevat een database met informatie over de specifieke behoeften van de 2400 meest gebruikte vaste planten en bomen, zoals de water- en lichtbehoefte en vorstgevoeligheid. Zoals de ene boom de andere niet is, gaat dat ook op voor grondsoorten. Een zanderige bomengrond heeft een andere waterbehoefte dan bijvoorbeeld teelaarde of klei. Daarom hebben we de elf meest gebruikte grondsoorten geijkt, inclusief de grond uit Den Haag. De combinatie van de grond en de plant geeft het optimale wateradvies. Overigens zijn we sensor-onafhankelijk en kunnen we sensoren van alle merken koppelen aan ons beheersysteem.’
Voogt besluit: ‘We zien in ons klantenbestand waar het droog is. Gemeenten in het zuiden en oosten van het land hebben meer te maken met waterschaarste en maken meer gebruik van de app. De app toont een grafiek en geeft een melding als het nodig is om te sproeien. Het is echt Cruyffiaans eenvoudig opgezet. Meer inzicht, minder kosten, daar gaat het om.’
Bron: Stad+Groen
Een proef met de sensoren van beheerder Spaarnelanden in de gemeente Haarlem loopt nu ongeveer vier maanden. En juist dit jaar is het bij uitstek nodig. Het droge voorjaar en de huidige hittegolf maken het de jonge boompjes niet makkelijk.
Dirk Hoogewerf en zijn team rijden momenteel met vier tractoren en tanks vol met water uit het Spaarne door de stad. Zo’n tweeduizend bomen die de afgelopen twee jaar zijn geplant krijgen per keer 100 liter water. Dat is een kostenpost van naar schatting anderhalve ton, geld dat dankzij de sensoren gerichter kan worden besteed.
Op zijn telefoon kan data-analist Roy Kolk van Spaarnelanden precies zien hoeveel water de jonge steeneiken aan De Bazellaan in Parkwijk de afgelopen week hebben ‘gedronken’. En ze hadden wel weer even een slok nodig, zo laat de grafiek zien. Er zijn tien sensoren bij wijze van proef verspreid over Haarlem geplaatst. “De voelsprieten meten het vochtgehalte en daarmee kunnen we zien of het voldoende is”, vertelt Kolk.
Op de planning staan weer 700 bomen die gepland gaan worden de komende tijd. De bomen die dan langer dan twee jaar staan, worden dan overgeslagen door de watertrekkers van Spaarnelanden. Volgens Hoogewerf moeten die voor zichzelf kunnen zorgen. “Die groten zitten al heel diep geworteld, die kunnen op eigen benen staan.” Bij elke aanwas wordt er rekening mee gehouden dat acht tot tien procent van de bomen het niet redt. “Dat is normaal”, volgens Dirk.
“De boom beschermt zichzelf door minder bladvolume te creëren, en dan heeft hij minder water nodig”
DIRK HOOGEWERF, SPAARNELANDEN
Met extreme warmte kan het wel zo zijn dat bomen blad laten vallen, zoals ook de grote eik in een plantsoentje aan De Bazellaan. “En dan wordt er direct geroepen ‘oh, de bomen gaan dood en die hebben water nodig!’ Dat is dus niet zo”. legt Dirk uit. “De boom beschermt zichzelf door minder bladvolume te creëren en dan heeft hij minder water nodig.”
Hij verzekert dat zo’n boom volgend jaar weer volop in blad staat. Maar wel moet er volgens Dirk rekening gehouden worden dat bij een blijvende klimaatverandering niet alle soorten bomen stand houden in een stad. Er moet wellicht binnenkort een gemaakt worden voor meer ‘mediterrane’ soorten.
wel moet volgen dirk rekening gehouden worden dat bij blijvende klimaatverandering niet alle soorten bomen stand kunnen blijven houden in een stad en er wellicht keuze gemaakt moet worden voor meer ‘mediterrane’ soorten.
Bron: NH Nieuws
In opdracht van Sportservice Ede zijn er sensoren geplaatst in sportvelden in Ede door Van de Haar Groep. Krinkels deed dat in sportvelden in de gemeente Winsum en deze maand in Maastricht.
Het ConnectedGreen-systeem bestaat uit slimme sensoren, een cloud-omgeving en een app voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. In een logboek kunnen alle genomen maatregelen en uitgevoerde taken worden genoteerd. In een dashboard kunnen beide partijen de status van alle projecten inzien. Als er iets aan de hand is, ontvangen de betrokken partijen bericht via de app.
Neill Claessen, Krinkels
René Voogt: ‘Vooral bij sportvelden zonder ingebouwd beregeningssysteem is het belangrijk om de vochthuishouding in de gaten te houden. Bij sommige gemeentecomplexen beregenen sportverenigingen nog met haspels. Het kost veel tijd om die op de juiste plaats te krijgen. Dan is het handig om te weten wanneer je waar moet zijn met die haspel; dat scheelt een hoop onnodige transportbewegingen. Doordat de sensoren vochttekorten signaleren, wordt het gras niet geel, en wanneer er geen vochttekort is, verspil je geen water. De gemeten vochtgegevens zijn inzichtelijk voor zowel sportveldbeheerders als -gebruikers.’
Krinkels had al sensoren geïnstalleerd onder het grasveld op het Museumplein in Amsterdam. Op sportveldengebied had het bedrijf drie maanden eerder ervaring opgedaan, bij de aanleg van ConnectedGreen-sensoren op een sportpark in Winsum.
‘De sportvelden mogen niet te lijden hebben van een sproeiverbod’
Werkvoorbereider en calculator Neill Claessen van de Krinkels-vestiging in Heerlen heeft onlangs vier sensoren geplaatst in drie velden in de gemeente Maastricht: in twee van de twaalf velden op multifunctioneel sportpark Geusselt en in één van de acht velden op multifunctioneel sportpark West. De twee velden op sportpark Geusselt bevatten nu elk één sensor, het veld op sportpark West twee. Omdat het om een pilot gaat, willen Krinkels en de gemeente Maastricht kijken of één sensor toereikend is voor voldoende gegevens of dat er wellicht twee nodig zijn. De sensoren hebben een lengte van 15 cm, wat zou betekenen dat er net onder de wortelzone van het gras gemeten wordt. Daarom worden ze in sportvelden horizontaal toegepast en zitten ze op een diepte van ongeveer 10 cm. Voogt: ‘De sensor moet ook weer niet te diep meten; je wilt ongeveer bij de wortels meten.’ De sensoren worden in de grond gestoken op een goed herkenbare plek die zo representatief mogelijk is. Dat is over het algemeen in of rond de middencirkel. Indien een tweede sensor wordt geplaatst, komt deze vaak in een van de doelgebieden, omdat die intensief bespeeld worden.
Ad Boer, Van de Haar Groep
Claessen laat zien waar hij de sensoren in de mat heeft geplaatst: in dezelfde lijn als de beregeningsstrengen in het veld. Dat is makkelijk voor de oriëntatie van de onderhoudsploeg. ‘We blijven altijd uit de buurt van de beregeningsinstallatie tijdens onderhoudswerkzaamheden. Doordat de sensoren in dezelfde lijn zijn gelegd, worden ze niet geraakt en zijn de locaties gemakkelijk in te tekenen op de beregeningstekening.’
Ad Boer, uitvoerder bij Van de Haar Groep, heeft drie jaar ervaring met de ConnectedGreen-sensoren. In 2017 kwam een innovatieve medewerker van het bedrijf met informatie over de vochtsensoren. Toen Van de Haar Groep in opdracht van Sportservice Ede voor vier jaar het onderhoud van de sportvelden ging doen, werden de vochtsensoren meteen geïnstalleerd: zes in totaal, verspreid over vier velden. Van de Haar Groep en Sportservice Ede hebben toegang tot de cloud-omgeving van ConnectedGreen om de vochtgegevens via de computer of app te bekijken.
Ook Krinkels deelt de vochtgegevens met de opdrachtgever. Claessen: ‘De sportveldbeheerders bij de gemeente Maastricht zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de velden, dus zij moeten over onze schouder mee kunnen kijken. Bovendien is dit een pilot en moeten zij beoordelen of de meetgegevens van de sensoren meerwaarde bieden.’
Eerder had Van de Haar Groep bij sportclub Candia ’66 ConnectedGreen-sensoren geplaatst, maar ook weer verwijderd. De clubleden zijn daar frequent op de velden aanwezig en sproeien regelmatig. Boer vertelt: ‘De vrijwilligers zelf zijn daar de oren en ogen van de club; monitoring op afstand is bij hen dus niet nodig. Wij bieden de sensoren als extra dienst aan onze opdrachtgever aan en daarna kijken we bij welke verenigingen of sportparken ze meerwaarde hebben.’
Het ideale vochtpercentage ligt bij sportvelden tussen 5 en 15 procent. Deze percentages zijn eenvoudig uit te lezen via de app. Zo monitort Boer dagelijks alle velden met sensor. Van de Haar Groep deelt de gemeten vochtgegevens met Sportservice Ede. Die stuurt waar nodig bij door een bericht te sturen naar de vereniging als een veld er volgens de meetgegevens te droog of juist te nat bij ligt.
Bij één veld ziet Boer dat de sensor consequent afwijkende waardes aangeeft: ‘Die wijt ik aan een ongeschikte meetplek; we zullen de sensor eens verplaatsen. Dat kan te maken hebben met een storende laag, een onjuiste instelling van het bereik of de waterdruk in het beregeningssysteem.’
Het liefste had Boer gezien dat de sensoren wat korter waren, zodat ze niet zo diep meten. ‘Wanneer de sensor tot op 15 cm onder het maaiveld meet, zit deze dichterbij de wortels. Dat zou betekenen dat de sensor specifiek voor sportvelden aangepast zou moeten worden. Wellicht komt dat nog.’
René Voogt, ConnectedGreen
Claessen van Krinkels: ‘Steeds meer sportverenigingen kampen met vrijwilligerstekorten, dus het is belangrijk om efficiënt te werken. Daarnaast moet er efficiënt met water worden omgegaan. De afgelopen jaren hebben we op veel plaatsen een sproeiverbod gezien. Het gras mag niet te lijden hebben van deze uitdagingen. De sensoren meten de exacte vochtbehoefte van de grasplant, zodat deze in principe niets tekort komt.’
In Maastricht beschikken beide sportparken over een automatisch beregeningssysteem en het beregenen gebeurt door beheerders van de gemeente. Toch denkt Claessen dat de sensoren ook dan meerwaarde hebben. ‘Op deze sportcomplexen is de speeldruk vrij hoog. Er wordt door meerdere verenigingen gebruikgemaakt van de velden en ze worden ook verhuurd voor evenementen. De druk om te zorgen voor goede velden die veel betreding aankunnen, is dan ook hoog. Beregening is essentieel voor een sterk veld. De vochtsensor-app kan de beheerders helpen; doordat ze nu op afstand kunnen monitoren, besparen ze tijd en kilometers en verloopt het beregenen efficiënt.’
Bron: Field Manager
Datagedreven werken en de smart city worden langzaam maar zeker realiteit. Het is helaas ook de realiteit dat meer dan 90 procent van de sensorgegevens ongebruikt blijft. Dit komt doordat sensordata op zichzelf helemaal niets zeggen. Ze moeten in een context geplaatst worden en de informatie moet in begrijpelijke vorm vertaald worden voor de verschillende belanghebbenden. Om die reden richt het platform ConnectedGreen zich volledig op het instellen en interpreteren van sensoren voor (openbaar) groen, om er vervolgens voor te zorgen dat de juiste informatie op het juiste moment bij de juiste persoon komt. Om het systeem in te stellen, wordt gebruikgemaakt van vakkennis op het gebied van bomen, planten en grondsoorten. Deze vakkennis is cruciaal om het systeem in de praktijk te laten functioneren.
Slimme monitoring helpt om duurzamer te werken en kosten te besparen (waterbesparing, minder projectbezoeken, minder uitval). En door de transparantie verbetert de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Hierbij zijn alle partijen dus gebaat. ConnectedGreen ziet verschillende manieren van samenwerken. Sommige groenbedrijven schaffen zelf sensoren aan om hun projecten in de gaten te houden en efficiënter te werken. Andere geven ook hun opdrachtgever toegang tot de informatie, wat de samenwerking ten goede komt. En in enkele gevallen is het omgekeerd: de gemeente schaft sensoren aan om bijvoorbeeld nieuwe aanplant te monitoren, en laat vervolgens de groenvoorziener meekijken.
Een voorbeeld waarbij een groenbedrijf succesvol gebruikmaakt van het systeem, is het project voor de herplant van bomen in de Hemsterhuisbuurt in Amsterdam. Door omstandigheden moesten
de bomen hier buiten het seizoen en bij extreme warmte en droogte geplant worden. ‘We hebben er sensoren bij gezet om de vochthuishouding in de gaten te houden, zodat we op het juiste moment kunnen watergeven en ze niet te veel en ook niet te weinig water krijgen’, aldus Henk Werner van Pius Floris Boomverzorging Amsterdam. ‘Drie weken na aanplant hadden de bomen ongeveer tien centimeter nieuw schot. Voor de winter staan ze vast met nieuwe wortels, zodat ze in het voorjaar zo van start kunnen.’
Natuurlijk is het voor overheden belangrijk dat de ‘groene’ sensordata uiteindelijk op een hoger niveau gecombineerd worden met data van andere sensoren. Alleen op die manier is het mogelijk een integraal beeld te krijgen om beleid op te baseren en om een echte smart city te creëren. Bij wijze van proef werkt ConnectedGreen daarom samen met Nazca IT en Boomtotaalzorg in de gemeente Houten. Nazca IT biedt een smart cityplatform waarin data uit vele verschillende sensoren gecombineerd worden. En ConnectedGreen wordt gebruikt door de boomspecialisten van de gemeente, die daarvoor weer nauw samenwerken met Boomtotaalzorg, om de nieuwe beeldbepalende rode beuk goed te laten aanslaan.
Meer weten
Maak gebruik van het formulier hiernaast en ontvang onze whitepaper. In de whitepaper vind je informatie over wat wij doen en hoe wij verschillende oplossingen aanbieden voor verschillende situaties.