Terug terug naar media

Vijf vragen rondom vochtvoorziening bij bomen, direct na het planten

René Voogt bespreekt prangende vraagstukken rond vochtvoorziening bij bomen

Groeiplaatsen van bomen kunnen met veel problemen te maken krijgen. De vochtvoorziening bij bomen is daar een van. Bomen kunnen problemen ondervinden door een tekort of juist een overschot aan water. Dit roept vaak de nodige vragen op bij boomverzorgers, vooral de vraag wat je tegen deze problemen kunt doen.

Auteur: Sjoerd Rispens

In november won René Voogt van ConnectedGreen nog de Gouden Gieter tijdens de vakbeurs Klimaat in Utrecht. ConnectedGreen helpt groenvoorzieners en opdrachtgevers om te besparen op watergift, projectbezoeken en inboet. In ConnectedGreen worden projecten aangemaakt (bijvoorbeeld per groenproject, straat, plein of wijk), die worden verdeeld in verschillende indicatiebomen, -bakken of -vakken met een sensor. De sensoren worden ingesteld op basis van de combinatie grondsoort – boom-/plantensoort. Naast de optimalisatie van de watergift biedt ConnectedGreen ook inzichten die helpen bij het verbeteren van groeiplaatsen.

Via ConnectedGreen is Voogt dagelijks bezig met de vochtvoorziening bij bomen, direct na het planten. Hieronder bespreekt hij vijf prangende vragen die vaak opkomen bij dit fenomeen.

Vochtvoorziening bij bomen: vijf vragen

Vraag 1: Hoe kan het dat een groeiplaats uitdroogt terwijl deze toch frequent water krijgt?

‘Met name bij poreuze en zanderige grondsoorten, zoals bomenzand of teelaarde, kan de uitdroging sneller gaan dan de aanvulling vanuit watergiften’, vertelt Voogt. ‘In sommige periodes betekent dit dat één keer per week water geven niet genoeg is en dat er een neerwaartse trend wordt ingezet. Hierdoor kan het vochtpercentage tussen twee watergiften in zelfs op het nulpunt komen te staan. En hoe droger de grond, hoe minder vocht deze opneemt, dus dit effect versnelt zichzelf (hydrofobe grond).’ De oplossing volgens Voogt: ‘Vaker water geven in kleinere hoeveelheden. Dat kun je compenseren in periodes die kouder en natter zijn, als er juist minder vaak water hoeft te worden gegeven. Ook kun je meer fijn en organisch materiaal in de groeiplaats aanbrengen.’

Vraag 2: Hoe kan het dat een regenbui of watergift niet zichtbaar is op de sensor?

‘De sensoren meten het bodemvochtpercentage op worteldiepte’, legt Voogt uit. ‘Dat is grofweg tussen 15 en 60 centimeter diep, afhankelijk van de beplanting. Als de bovenlaag uitdroogt, ontstaat het effect dat (regen)water simpelweg van de bovenlaag af spoelt of niet kan doordringen tot op worteldiepte. Dit effect wordt ook wel “hydrofobe grond” genoemd. De grond kan in dat geval letterlijk “waterafstotend” worden. Het water wordt dan afgevoerd via stromingsbanen en niet opgenomen door de grond. Het probleem hierbij is dat grond veel sneller kan uitdrogen dan water opnemen.’ De oplossing volgens Voogt: ‘De bovenlaag openwerken voor een watergift en een groeiplaats voor systemen en drainagebuizen vullen met water’.

Vraag 3: Hoe kan het dat verschillende sensoren in hetzelfde project verschillende waardes aangeven?

‘Deze vraag komt regelmatig voorbij bij plantvakken die op dezelfde wijze zijn aangelegd en bomen die op dezelfde manier zijn geplant’, volgens Voogt. ‘Als wij naar alle metingen in ons systeem kijken, zien we dat het eerder uitzondering is dan regel dat meerdere groeiplaatsen verschillende vochtpercentages aangeven. Hierbij spelen veel variabelen mee:

  • De wisselwerking tussen de toplaag, ondergrond, geroerde grond en kluit. Vooral de toplaag en ondergrond zijn in heel Nederland zeer divers. Ook de grond die wordt gebruikt in het plantgat is niet altijd precies hetzelfde bij elke boom.
  • Er is een storende laag of ondergrondse waterstroom aanwezig.
  • De schaduw van gebouwen of andere beplanting speelt een rol, of juist zonligging of de aanwezigheid en kracht van de wind.’

Vraag 4: Hoe komt het dat sommige groeiplaatsen bovenin nat zijn en onderin droog, terwijl dat bij andere groeiplaatsen juist het omgekeerd is?

‘Ook hierbij spelen veel omgevingsfactoren een rol. Grond, met een groot aandeel organische stof, kan zeer goed vocht vasthouden. Nu zien wij dat er soms meer organisch materiaal boven in een plantgat zit en soms meer onderin. Daarnaast is de afwatering van de groeiplaats essentieel. Is er een verstorende laag of dichtgesmeerde klei, dan kunnen we dat zien doordat de groeiplaats volloopt. Eerst wordt het onderin vochtig en daarna zowel onderin als bovenin. Tegenovergesteld zien we ook weleens groeiplaatsen op taluds of zeer zanderige ondergrond waar het water letterlijk uit wegloopt.’ De oplossing volgens Voogt: ‘Verstorende lagen of dichtgesmeerde klei doorboren of doorspitten. Bij zeer poreuze ondergronden helpt het juist om de bodem van het plantgat te voorzien van kleiige grond.’

Vraag 5: Waarom is het vochtpercentage enkele dagen na een watergift soms lager dan daarvoor?

Dit is een interessant verschijnsel, dat Voogt op een aantal plekken is tegengekomen: ‘Na een watergift stijgt het vochtpercentage zeer snel, waarna het weer omlaagschiet. Het een bekend verschijnsel dat water simpelweg uitspoelt als je er te veel van geeft. Het lijkt erop dat het reeds aanwezige water in de bodem wordt meegenomen bij deze uitspoeling. We hebben dit verschijnsel op verschillende plaatsen waargenomen. Hiervoor zijn verschillende theoretische verklaringen, maar er is aanvullend onderzoek nodig om de echte oorzaken te achterhalen. Het patroon lijkt wel de theorie te ondersteunen dat het geen enkele zin heeft om te veel water te geven (meer dan de veldcapaciteit). Op bijna iedere grafiek van de zomerperiode zien we zeer hoge pieken, gevolgd door zeer diepe dalen. De voorlopige resultaten van proeven met kleinere watergiften (30 tot 50 procent van de oorspronkelijke hoeveelheid) lijken aan te tonen dat het vochtpercentage dan minder snel daalt en dus beter in stand gehouden wordt.’

Nabrander

En nog een nabrander: waarom is het belangrijk om ook een signaal te krijgen als de groeiplaats nat is? Sensoren zijn toch bedoeld voor watergift bij droogte? Voogt: ‘Na twee jaar weten we inmiddels dat het net zo belangrijk is om een signaal te krijgen als het te nat is, ook in de winter. Er zijn verschillende projecten bekend waarbij juist sprake was van grote uitval door een teveel aan water. Dit kan allerlei oorzaken hebben die vooraf niet bekend of zichtbaar waren:

  • De groeiplaats ligt lager, waardoor al het water daarnaartoe stroomt.
  • Er is een verstorende laag of dichtgesmeerde klei, waardoor het water niet weg kan.
  • Het plantgat ligt naast een hellende weg en of andere verharding, waardoor al het vocht die kant op stroomt.
  • Er zit teveel (ruw) organisch materiaal in de bodem, waardoor grote hoeveelheden water niet kunnen uitspoelen.

Meestal komt de melding “te nat” als een verrassing. Toch is het wel nuttig om te weten, omdat dan de oorzaak onderzocht kan worden en eventueel weggenomen, bijvoorbeeld met verticale drains en gootjes.’

Bron: Boomzorg

Meer weten

Wilt u meer informatie over ConnectedGreen?

Maak gebruik van het formulier hiernaast en ontvang onze whitepaper. In de whitepaper vind je informatie over wat wij doen en hoe wij verschillende oplossingen aanbieden voor verschillende situaties.

Download onze whitepaper

Op zoek naar meer informatie over ons platform en draadloze sensoren?

Ontvang nu onze whitepaper en leer alles over de voordelen van datagedreven werken en het belang van goed ‘sensor management’.