Connectedgreen gaat duurzame samenwerking aan met Curious Inc.

Slimme vochtsensoren gaan datagedreven fleetmanagement optimaliseren

Curious Inc. is een bedrijf dat zich toespitst op de markt van mobiliteit en logistiek met data- en telematicaoplossingen. Zo ontwikkelen zij software ter ondersteuning van een duurzamer en efficiënter wagenparkbeheer (fleetmanagement). Op 8 december jl. zijn zij een samenwerking aangegaan met ConnectedGreen, een specialist in sensortechnologie. Het streven van de samenwerking is om datagedreven werkprocessen, zoals het onderhoud van het gemeentelijk groen en grijs, tot ultieme transparantie en efficiëntie te perfectioneren.

Auteur: Jeroen Poldermans

‘Je wil niet dat groen en grijs beide hun eigen sensoren, applicaties en workflowondersteuning gaan krijgen. Wat wij graag willen, is dat er één geïntegreerde omgeving komt voor rijrouteoptimalisatie en dat het groen- en grijsbeheer daar een onderdeel van gaat vormen.’ Die ‘wij’ zijn René Voogt (oprichter/eigenaar van ConnectedGreen) en Hans Schaap (oprichter/eigenaar van Curious Inc.). Datagedreven werken heeft de toekomst, dus voor gemeenten en groenbedrijven komt deze match wellicht als de turnkey oplossing waar ze naar zochten. Wat houdt deze duurzame samenwerking precies in?

‘Het groenonderhoud is voor een gemeente geen geïsoleerd werkproces’

Meer dan een samenwerking

De overeenkomst is meer dan zomaar een samenwerking. Het betekent de volledige integratie van beide systemen ter optimalisatie van datagedreven workflowondersteuning. Aan de ene kant wordt de assetmanagementsoftware van Curious Inc. versterkt met de data en de daaraan gekoppelde domeinkennis en klantkennis van ConnectedGreen. Voor de gebruikers van het ConnectedGreen-platform vindt aan de andere kant een koppeling plaats met efficiënte asset- en fleetmanagementapplicaties. Een ideale match dus, omdat de organisaties die met het ConnectedGreen-platform werken, over het algemeen een wagenpark beheren en Curious Inc. applicaties ontwikkelt voor efficiënter gebruik van voertuigen en optimalisatie van rijritten. The best of both worlds.

Het groenonderhoud is voor een gemeente geen geïsoleerd werkproces maar wordt doorgaans gecombineerd met andere taken, bijvoorbeeld het legen van prullenbakken. Curious Inc. heeft al een applicatie geschreven voor het grijsonderhoud, waarmee in enkele steden wordt gewerkt. De integratie met de sensortechnologie die het groenonderhoud aanstuurt, is een logische en wellicht cruciale uitbreiding van beide portfolio’s. De samenwerking is niet alleen duurzaam, maar dient ook een gemeenschappelijk duurzaam doel, want de versterkte knowhow levert een enorme besparing aan brandstof op.

Gemeente Enschede als pilot

Curious Inc. vormt een kapstok van drie businessinitiatieven met bijbehorende applicaties. Een daarvan is Grybb, waarmee de planning van het grijsbeheer voor de gemeente Enschede tot in de puntjes wordt verzorgd. ‘Beheren jullie naast de grijze assets toevallig ook de bomen?’ Met deze vraag van de gemeente Enschede in het achterhoofd ging Schaap op zoek naar een bedrijf dat zich met de groene materie bezighield. ‘Zo ben ik in contact gekomen met René Voogt en is de eerste samenwerking als pilotproject in Enschede van start gegaan,’ aldus Schaap. Enschede had al sensoren van ConnectedGreen aangeschaft en Schaap en zijn team hebben daarvan de implementatie en koppeling met de assetmanagementsoftware tot stand gebracht. ‘Deze pilot was een groot succes, want de eerste uitbreidingen zitten eraan te komen. Toen zijn we gaan nadenken over een follow-up die nu officieel contractueel is bezegeld,’ vult Voogt aan.

‘Ook in natte condities leveren de vochtsensoren geld op’

Deze rij bomen is hoogzomer in de Hemsterhuisbuurt in Amsterdam aangeplant en is het ondanks de hitte en dankzij de sensoren goed gaan doen.

Deze rij bomen is hoogzomer in de Hemsterhuisbuurt in Amsterdam aangeplant en is het ondanks de hitte en dankzij de sensoren goed gaan doen.

Het belang van sensortechnologie

De vochtsensoren meten het vochtgehalte op wortelniveau en geven daarmee uitsluitsel of jonge bomen en/of beplanting water nodig hebben. Deze informatie wordt verzameld in het ConnectedGreen-platform en vormt daarmee de basis voor:

  • een efficiëntere rijroute en dus een besparing op brandstof, water, personeel en materieel;
  • transparantie in de werkprocessen. Facturen worden inzichtelijker dankzij de data-input;
  • minder inboet van het groenbestand;
  • verantwoording van gemeentelijk belastinggeld naar de burgers.

We hebben in 2021 een natte zomer gehad. Waren de vochtsensoren dan nog nuttig?
‘Dat is een logische vraag en het antwoord daarop is: ja! Ook in natte condities leveren de vochtsensoren geld op. Ons gevoel zegt dat het niet hoeft en de sensor beaamt dat het niet hoeft en dus besparen ze. Juist dit jaar, met al die regenval, is er veel geld bespaard door de eenduidige informatie. Voor een gemeente is het belangrijk dat alle onduidelijkheden over het nut van beregening worden weggehaald. Er is een personeelstekort, dus je wilt niet dat mensen gaan kijken of een boom überhaupt wel water nodig heeft, of water geven terwijl dat niet nodig is,’ legt Voogt uit. Schaap voegt daaraan toe: ‘Een relatie vertelde dat hij met de sensoren in staat is de inboet van bomen te reduceren. Inboet kost veel geld vanwege het niet aanslaan van die boom, maar ook vanwege de kostenpost die de historie van zo’n boom vertegenwoordigt. Die kosten zijn behoorlijk toegenomen de afgelopen jaren vanwege het toegenomen volume, de arbeidskosten en de logistiek rondom het bomenbeheer.’

Curious Inc.: van studentenstart-up naar nichemarktleider

Hans Schaap heeft zich tijdens zijn technische studie beziggehouden met sensortechnologie om van alles en nog wat te meten. Van luchttemperatuur tot luchtvochtigheid. In die periode ontstond zijn interesse voor het concept IoT (Internet of Things). Het IoT bestaat uit fysieke voorwerpen, zoals auto’s, huishoudelijke apparaten en wearables die met internet zijn verbonden en online gegevens kunnen verzenden. Na zijn studie richtte hij zijn start-upbedrijf GreenStar Logistics op waarmee hij IoT ging toepassen in de markt van de mobiliteit en logistiek. Zo ontstond het idee om voor de mobiliteitsmarkt datagedreven workflowoplossingen te ontwikkelen. Een van deze duurzame mobiliteitsconcepten was de Rijgedragcoach. De eerste applicatie die GreenStar Logistics maakte, kreeg de naam Dation en richtte zich op rijscholen. Daarmee zijn ze in die niche de marktleider in Nederland en België geworden. Hun tweede succesvolle applicatie is YesHugo, waarmee duizenden auto’s worden ondersteund op basis van ritregistratie, track-and-trace en voertuigenbewegingen. De derde applicatie is de eerdergenoemde assetmanagementapplicatie Grybb. Uiteindelijk groeide GreenStar Logistics uit tot Curious Inc.

‘Van begin af aan was duurzaamheid het kernidee achter al onze applicaties’

Duurzaamheid als kernidee

‘Van begin af aan was duurzaamheid het kernidee achter al onze applicaties,’ vervolgt Schaap. ‘De Rijgedragcoach is een module, juist bedoeld om brandstof te besparen. Een ander voorbeeld is de mobiliteitsbattle die we samen met de provincie Overijssel onder de vlag YesHugo hebben georganiseerd. Bedrijven en instellingen uit Overijssel kregen een jaar lang rijgedragcoaching en gingen vervolgens een competitie aan met elkaar. Deelnemers moesten zo veel mogelijk brandstof besparen en de spits vermijden. Ze konden punten verdienen door minder hard op te trekken en te remmen, buiten de spits te reizen of de auto helemaal te laten staan. Ik kan meer voorbeelden noemen, maar waar het om gaat is dat onze duurzaamheidsfilosofie en kennis van telematica en mobiliteit naadloos past bij de visie en corebusiness van onze partner ConnectedGreen. Ik denk dat wij samen op dit moment de enigen zijn die het hele spectrum kunnen bieden aan datagedreven workflowoplossingen voor grijs- en groenbeheer.’

In Den Haag zijn sommige routes van groenbedrijven 25% ingekort dankzij de data van de sensoren.

In Den Haag zijn sommige routes van groenbedrijven 25% ingekort dankzij de data van de sensoren.

Het succesverhaal van de slimme sensoren

ConnectedGreen is in 2017 opgericht door René Voogt en heeft als missie: met slimme technologie de wereld groener maken. In 2018 stond hij voor het eerst op de Vakbeurs Openbare Ruimte met zijn vochtsensoren. Sinds die tijd heeft zowel het werken met sensoren als het daaraan gelieerde datagedreven werken een vlucht genomen. Het ConnectedGreen-platform bestaat uit slimme vochtsensoren, een cloudomgeving en een app voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Sensoren meten het vochtgehalte van de bodem. De informatie van de sensoren komt terecht in een digitaal platform dat onder andere voorzien is van een logboek en een dashboard met de symboliek van het stoplichtsysteem. De onderscheidende kracht van ConnectedGreen zit hem in de opgeslagen gegevens over de 2400 meest voorkomende planten en bomen in het stedelijk groen, en in de informatie over de diverse geijkte grondsoorten. Grondsoorten die niet in de database voorkomen, worden in een laboratorium nader onderzocht en alsnog toegevoegd. Een van de opdrachtgevers die werken met dit systeem, is de gemeente Den Haag. Daar leverde het werken met sensoren na vier maanden een besparing op van ongeveer 1,2 miljoen liter water en de nodige brandstof en manuren.

Gemeenschappelijk expertisegebied

Datagedreven werken is enorm in opmars omdat opdrachtgevers zo veel mogelijk transparantie in en efficiëntie van hun workflow willen hebben. ‘Ik denk dat de integratie van onze systemen belangrijk is omdat we datagedreven werken niet alleen op het groenbeheer willen toepassen,’ vertelt Voogt. ‘Naast een boom staat misschien wel een prullenbak. Curious Inc. heeft een propositie voor gemeentelijke diensten als “prullenbakken legen”. Zij werken net als wij met sensoren die datagedreven werkprocessen aansturen en voor hen is onze domeinkennis van het stedelijk groen essentieel. We houden ons allebei bezig met smartcity-toepassingen en ons expertisegebied kent een grote overlap. Er werken nu meer dan honderdtwintig organisaties met het ConnectedGreen-platform en de samenwerking is een logische vervolgstap om datagedreven werken breder aan te kunnen bieden.’

‘De samenwerking is een logische vervolgstap om datagedreven werken breder aan te kunnen bieden’

Toekomstplannen

De handtekeningen zijn gezet en daarmee neemt Curious Inc. het merk, de software en het personeel van ConnectedGreen over, maar blijft ConnectedGreen als merk bestaan. René Voogt blijft betrokken totdat Curious Inc. alles goed op de rails heeft staan. Voor de relaties van zowel ConnectedGreen als Curious Inc. verandert er niets, behalve dat ze meer mogelijkheden krijgen.
‘Met de uitbreiding van ons portfolio willen we gemeenten die het goede voorbeeld willen geven op het gebied van duurzame oplossingen, nog beter kunnen faciliteren. Ik wil daarom de lezers van Stad + Groen uitnodigen om met ons hierover van gedachten te wisselen en met ons te sparren,’ besluit Schaap.

Bron: Stad+Groen

Connected Green: sensormanagement is een vak apart

De inzet van sensoren voor het meten van bodemvochtigheid is inmiddels een groot succes. Nu is het zaak om de data beter te kunnen interpreteren, zodat er nog meer ‘winst’ wordt geboekt. Connected Green heeft hiervoor zijn platform helemaal state-of-the-art ingericht en leidt momenteel speciale sensormanagers op, die de boomverzorging efficiënter maken. Verschillende groenvoorzieners werken al met een sensormanager. René Voogt (Connected Green), Jan Willem de Groot (Pius Floris Boomverzorging) en Elsemiek van de Kamp (Ter Riele) duiken in de tips en tricks van sensormanagement.

Auteur: Emiel te Walvaart

Connected Green is een platform voor de monitoring van groenvoorzieningen, waarbij sensoren worden ingezet die verbonden zijn met het Internet of Things. Dat de sensoren goed werken staat onderhand buiten kijf. Maar door de gegevens uit die sensor beter op waarde te schatten valt er nog meer uit het systeem te halen. René Voogt (Connected Green): ‘We stellen de sensoren in mensentaal in en geven op een laagdrempelige wijze de status van de sensor weer. Met andere woorden: we voegen domeinkennis toe aan de sensoren. Dat is de toegevoegde waarde. We zorgen ervoor dat de juiste informatie, op het juiste moment, bij de juiste persoon terecht komt. Dit doen we voor veel groenvoorzieners en gemeentes. Inmiddels hebben we in de Benelux meer dan 2000 sensoren in gebruik en zijn er 120 organisaties die gebruikmaken van ons platform.’

Apart vakgebied

Er zijn momenteel organisaties en gemeentes die tientallen tot honderden sensoren in gebruiken. Het Connected Green-systeem is flexibel ingericht en de sensoren kunnen tussen verschillende projecten worden verplaatst. In dat geval wordt het steeds belangrijker om de sensoren goed te beheren. ‘Welke sensoren hebben we? Waar staan ze precies? Het management van deze sensoren wordt in feite een apart vakgebied. De eerste jaren zijn we vooral bezig geweest met het overtuigen van mensen, hoe het systeem exact werkt en wat de voordelen ervan zijn. Maar nu moeten we gebruikers informeren over de mogelijkheden om de sensoren te verplaatsen van het ene naar het andere project. Om dit in goede banen te leiden moet je aan sensormanagement gaan doen. Een vak apart eigenlijk en hierbij helpen we steeds meer klanten. Daarvoor hebben we de opleiding sensormanagement ontwikkeld Die hebben we voor het eerst bij Pius Floris hebben gegeven, want dit bedrijf heeft in totaal zo’n tweehonderd Connected Green-sensoren.’

Afhankelijk van de nazorgduur die bij projecten is afgesproken, kan de gebruiker sensoren na een bepaalde periode op een andere plek neerzetten. Het hele systeem is hierop ingericht. ‘Begin 2020 kondigden we nieuwe stappen voor ons systeem aan, zoals koppelen, beheren en kalibreren. Deze ontwikkelingen zijn inmiddels allemaal geïntegreerd in ons pakket, zo is er een koppel- en gebruikersbeheermodule. Je merkt dat klanten er nu ook aan toe zijn om zich te verdiepen in het sensor- en gebruikersbeheer. Omdat er steeds meer sensoren en belanghebbenden komen, willen gebruikers graag informatie delen en weten waar welke sensor staat.’

Dit is nog maar het begin

Volgens Voogt staan we nog maar aan het begin. ‘Connected Green groeit hard. De meeste partijen beginnen met een beperkt aantal sensoren om het concept te testen. Dit jaar zetten de grotere klanten sensoren grootschalig in. De vraag naar groen in de openbare ruimte neemt toe. Er is behoefte aan recreatie dichterbij huis als gevolg van de lockdowns. Ook willen mensen dat hun kinderen opgroeien in schonere lucht, en daarnaast zijn natuurinclusief bouwen en stadslandbouw in opkomst. Dit betekent dat er rondom bouwwerken groen wordt aangelegd, maar dat is niet zo natuurlijk als in een bos. Bomen op het dak of balkon, of een groene wand, dat moet je goed monitoren. Als je dat achterwege laat, gaat de boom eraan.’

René Voogd

René Voogt

Voogt wil met Connected Green ook bijdragen aan kennisdeling voor de groensector. Het bedrijf is lid van NL Greenlabel en is het op zoek naar andere partners. ‘Ons platform is sensoronafhankelijk, dus we kunnen elke sensor koppelen. Hoe meer sensordata, hoe beter. Sensorleveranciers moeten platformonafhankelijk zijn en platformleveranciers moeten sensoronafhankelijk zijn.’

Voogt zit niet stil en kijkt graag naar de toekomst. ‘Ik verwacht dat elk bedrijf in onze sector met een sensor- of datamanager gaat werken. Ook denk ik dat prognoses in de toekomst belangrijker worden. Als je de acties kunt afstemmen op wat de sensoren melden, wordt het voorspellende vermogen steeds groter. We hebben bijvoorbeeld naast een rapportagemodule ook een analyse- en voorspellingsmodule in de pijplijn zitten. Die wordt binnenkort onmisbaar en is heel interessant, want deze geeft aan hoeveel liter water je een boom moet geven. Dit wordt gebaseerd op gegevens uit het verleden, in combinatie met de verwachtingen.”

Betere afstemming

Een van de bedrijven die gebruikmaakt van het Connected Green-platform is Pius Floris Boomverzorging uit Veenendaal, al sinds ruim drie jaar. Inmiddels staan er een kleine tweehonderd bodemvochtsensoren op verschillende locaties in Nederland en België. Het boomverzorgingsbedrijf streeft ernaar om zoveel mogelijk uit het platform te halen, zodat de klant nog beter bediend kan worden. Daarom zijn er onlangs vier medewerkers opgeleid tot sensormanager. René Voogt van Connected Green bracht de deelnemers de fijne kneepjes van het werken met bodemvochtsensoren bij, zodat zij in staat zijn om de projecten beter te managen en de data van de vochtsensoren te analyseren.

‘De aanplant van bomen is bij ons heel belangrijk’, aldus Jan Willem de Groot, franchisemanager bij Pius Floris. ‘Als je geen goede nazorg biedt, is je hele investering eigenlijk tenietgedaan. Vaak gaat het fout met de watergift. Soms te veel, soms te weinig. Met behulp van het platform van Connected Green kan je dit proces beter beheersen. Voordat we hiermee aan de slag gingen, was er eigenlijk maar één mogelijkheid om een boom te monitoren: een fysiek bezoek afleggen. Dan hadden we bijvoorbeeld een schema waarbij we één keer in de week water gaven. Door de sensoren kunnen we het watergeven beter afstemmen op de daadwerkelijke situatie en behoefte’, meent De Groot..

Hij hecht veel belang aan de interpretatie van de sensorgegevens. ‘We willen natuurlijk allemaal graag een apparaat dat ons precies vertelt wat we moeten doen. Toch moet je altijd nog je gezond verstand gebruiken, ook al maak je gebruik van sensoren. Je kunt wel een sensor in de grond plaatsen, maar je moet nog steeds weten hoe de bodemvochthuishouding in zijn werk gaat. Dit kan wel eens een valkuil zijn voor mensen.’

Korte lijnen

Momenteel heeft Pius Floris bij zo’n 45 projecten sensoren geplaatst, gemiddeld drie sensoren per project in Nederland en België. Regelmatig worden die sensoren naar andere projecten verplaatst. De sensormanagers leiden dit proces in goede banen. Zij beheren het systeem aan de achterkant met de juiste instellingen en parameters. Hierdoor neemt het gebruiksgemak binnen een grote organisatie toe volgens De Groot. ‘Je kunt niet van elke medewerker verwachten dat hij meteen met de sensoren om kan gaan. Daarom hebben we deze specialisten opgeleid.’

Eerst lag de verantwoordelijkheid van het sensormanagement bij De Groot zelf, maar omdat er zo veel sensoren in omloop zijn, heeft Pius Floris besloten om een aantal medewerkers hiervoor in te zetten. Zo blijven de lijnen bij de verschillende bedrijven die onder Pius Floris ressorteren kort. De sensormanagers kunnen met de meeste zaken omgaan, alleen voor complexe zaken zouden ze kunnen aankloppen bij De Groot of Voogt van Connected Green. De kennis komt zodoende meer bij de lokale projecten terecht.

Jan Willem de Groot

Jan Willem de Groot

De Groot ziet dan ook verschillende voordelen van Connected Green. ‘Zo kun je naar de opdrachtgever met meetwaardes aantonen dat je water hebt gegeven. Bovendien voorkom je dat je te vroeg of te laat water geeft en kun je de watergift veel beter plannen. Daarnaast kun je ook de trend van het vochtgehalte in de bodem eenvoudiger monitoren, waardoor je op water kunt besparen. Als je een keer in het seizoen geen water hoeft te geven, scheelt dat veel. Ook kun je de boom op een belangrijk moment water geven, zodat hij toch aanslaat. Toch is mijn ervaring dat je niet blind moet varen op de sensoren, want de kwaliteit van de boom is essentieel. Je moet de boom ook fysiek blijven beoordelen. Al met al is Connected Green een zeer effectieve toevoeging aan de nazorg van bomen.’

Een belangrijk aandachtspunt is de kennis van de bodemvochthuishouding. De Groot: ‘Investeer daarin om te kunnen begrijpen wat je met de data van de sensor kunt doen. Als je dat niet doet, ga je de mist in. Het is echt een kennisinstrument. We hebben tot nu toe veel geleerd van het proces . Iedereen die overweegt om aan de slag te gaan met Connected Green, zou dat in de oren moeten knopen. Je wilt voorkomen dat iemand beweert dat de sensor niet werkt. Dat is niet eerlijk. Als je zonder inhoudelijke kennis met het product aan de gang gaat, kan het tot frustraties en onbegrip leiden. Dat is de valkuil.’

Op afstand monitoren

Een andere partner van Connected Green is hoveniers- en groenvoorzieningsbedrijf Ter Riele B.V. Vorig jaar april zijn de eerste sensoren geplaatst. ‘Een van de redenen was dat 2018 en 2019 heel droge jaren waren en we de watergift beter wilden beheren. Het een behoorlijke afstand als je met de trekker van Klarenbeek naar Winterswijk moet rijden. Je was in die droge periodes veel water aan het geven, maar je kon eigenlijk nooit controleren of het de juiste hoeveelheid op het juiste moment was. Het speelt ook mee dat we op allerlei soorten bodems actief zijn, zoals droge zandgrond of natte klei. Door op afstand te monitoren, kun je gerichter werken en efficiënter met water omgaan’, legt Elsemiek van de Kamp, calculator/werkvoorbereider bij Ter Riele, uit.

Op een groenproject langs de A1, van Deventer tot Azelo, heeft Ter Riele zo’n vijftig sensoren geplaatst om de watergift te stroomlijnen. Ook bij een aanlegproject in Amersfoort is gebruikgemaakt van het platform van Connected Green. Daar is bijvoorbeeld een sensor geplaatst bij een aangeplante grote beuk van 40/45 cm. ‘Het is de laatste jaren gebleken dat de beuk snel uitdroogt en daar staat de boom op de droge zandgrond. Ook hebben we Lumido in de bodem verwerkt tijdens de aanplant, zodat het vocht goed wordt vastgehouden en om de kans op inboet te verkleinen. Door tijdige watergift en de juiste aanplant zorgen we ervoor dat deze beuk aanslaat. We kunnen de watergift met de sensor nu goed monitoren.’

Elsemiek van de Kamp

Elsemiek van Kamp

Van de Kamp stak veel op van de ins en outs van Connected Green toen René Voogt in het voorjaar assisteerde bij de inregeling van vijftig sensoren bij het A1-project van Ter Riele. ‘Verschillende vragen passeerden de revue. Wat is de juiste plek voor de sensor? Bij welk type boom kun je dat doen? Hoeveel sensoren zet je bij welke aantallen bomen neer? Zijn er verschillende grondslagen? Wat is er aan bodemverbetering gedaan? En zo moet je de minst of meest ideale situatie pakken, afhankelijk van je wensen. Ook moet je de gps-coördinaten goed meegeven als je een sensor hebt geplaatst, zodat je hem terug kan vinden. Dat moet je ook niet vergeten als je de sensor verplaatst naar een ander project.’

Verder is Connected Green handig om de opdrachtgever inzage te geven in een project. ‘Je hebt bijvoorbeeld te maken met de bestekverplichting voor het inboeten van bomen. Mocht een boom niet aanslaan, dan kun je altijd nog via de sensor aantonen dat je hem voldoende water hebt gegeven. Als het bijvoorbeeld heeft geregend, kun je de watergift uitstellen. Op die manier kun je je verantwoorden naar de opdrachtgever.’

Kennis vochthuishouding

Van de Kamp somt graag enkele voordelen van Connected Green op. ‘Omdat je beter weet hoe de bodemconditie is, kun je nu veel efficiënter water gaan geven. Ook kun je de meetgegevens aan de opdrachtgever meegeven.’ Maar het systeem functioneert niet optimaal zonder een goed beheer. ‘De voorbereiding van een project met sensoren is heel belangrijk. Je moet goed weten waar je een sensor plaatst. Je moet ook op de hoogte zijn van de soorten die in een beplantingsplan voorkomen en hun waterbehoefte. Je moet een brede kennis van bomen en hun vochthuishouding hebben.’

Van de Kamp adviseert nieuwe gebruikers om wel de tijd te nemen voor de inregeling van Connected Green en de sensoren, want het systeem is zeer rendabel. ‘Als je in plaats van tien keer zeven keer per jaar water moet geven, dan heb je de sensor terugverdiend.’ Van de Kamp werkt samen met de uitvoerders van projecten om Connected Green zo goed mogelijk in te zetten. Ook maakt ze gebruik van de Jewel route-app in combinatie met de sensoren om voor de watergift zo efficiënt mogelijk te rijden.

Ter Riele zal in de toekomst alleen nog maar meer gebruikmaken van Connected Green. ‘Dat wil niet zeggen dat we het op een project van vijf planten inzetten. We gebruiken het wel als we binnenkort een project met zeventig bomen mogen beheren. Dan zetten we er vier of vijf sensoren neer. Het is projectafhankelijk of we het wel of niet doen.’

Al met al is Connected Green een uitstekend systeem, maar volgens Van de Kamp is het essentieel dat het sensormanagement goed op orde is. ‘Want als je met onvolledige data gaat werken, kun je het programma beter niet inzetten.’

Waarom is sensormanagement belangrijk?
Als het gaat om het meten van bodemvocht zijn er veel verschillende parameters. Het begint al bij het plaatsen van de sensoren op de juiste plek , diepte en de grondsoort. Ook moet er worden gekeken naar de connectie met het LoRa-netwerk van KPN, de juiste instelling van de app, de sensorindeling in projecten en de locatie op de kaart. Verder dien je de juiste gebruikers te koppelen voor het ontvangen van informatie en moet je de juiste rechten toekennen. En niet te vergeten zal je de app moeten koppelen om de gegevens in andere systemen te gebruiken. Het totaalplaatje is sensormanagement. ‘De gebruiker moet zelf Connected Green kunnen beheren en zo min mogelijk een beroep op ons doen’, zegt Voogt. ‘Bedrijven verzamelen meer en meer data en moeten die verwerken en beschikbaar maken. Daarom ontstaan er binnen onze sector ook steeds meer datamanagers. Om die reden hebben we de opleiding sensormanagement gelanceerd. Die kun je in een dagdeel doen.’

Bron: Stad+Groen

Sensoren meten het effect van vergroening en waterbeheersing

Een deel van het stadscentrum dreigde door het wegtrekken van ondernemers dood te bloeden. De gemeente en binnenstadsondernemers besloten dat er iets moest gebeuren en ontwikkelden de Klimaatstraat.

Auteur: Jeroen Poldermans

In het centrum van Apeldoorn vinden we de Marktstraat en de daaraan grenzende Beekstraat. Veel winkels en horeca vertrokken uit dit ooit bruisende stadshart, waardoor het stilaan in een doodgebloed en vergeten stadsdeel veranderde. Drie jaar geleden besloten gemeente en binnenstadsondernemers dat er iets moest gebeuren om dit deel van het centrum te redden. Geïnspireerd door de mogelijkheden op het gebied van klimaatadaptatie en bewapend met visie en daadkracht ontstond een plan: de Klimaatstraat.

Groene gevel

Precies op de hoek van de Marktstraat en de Beekstraat bevindt zich boekhandel Nawijn & Polak. Aan de gevel van dit pand prijkt sinds november 2019 een groene gevelwand. Een geavanceerd systeem zorgt ervoor dat de planten groeien zonder wortelbodem, terwijl water en bemesting automatisch worden afgegeven. Speciale apparatuur meet de luchtvochtigheid en het fijnstof. Eigenaar Joost Polak heeft voor dit systeem een vijfjarig contract met de gemeente afgesloten. ‘De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud; wij leveren de stroom en het water. Onder de groene wand zijn geveltuintjes aangelegd waarin het overtollige water van de gevel terechtkomt. Het zal nog wel zo’n twee jaar duren voor de beplanting in volle groei en bloei is, maar we krijgen nu al veel positieve feedback op de vergroening’, merkt Polak verheugd op. Uiteindelijk moeten klimplanten en geveltuinen de Klimaatstraat omtoveren in een groene oase.

De marktstroom brengt verkoeling.

De Marktstraat brengt verkoeling.

Van idee naar concept

Hoe brengen we dit stadsdeel weer tot leven? Deze vraag kwam terecht bij beleidsmedewerkers klimaatadaptatie en natuur van de gemeente Apeldoorn. Eén van deze beleidsmedewerkers is Bernie ter Steege. Hij vertelt hierover: ‘Toen drie jaar geleden het idee ontstond om deze straten weer leefbaar te maken, kwam het thema klimaatadaptatie al snel ter tafel. Klimaatadaptatie is een vraagstuk dat je als gemeente niet alleen kunt oplossen. Het vraagt om bewustwording, die in het DNA van elke gemeente terecht moet komen. We wilden een omgeving creëren die uitnodigt om elkaar te ontmoeten en rond te dwalen, waar kinderen kunnen spelen in een groene ambiance die opgewassen is tegen de klimaatproblemen van de toekomst. Dat was de geboorte van het project Klimaatstraat. Met dit idee zijn we met vastgoedeigenaren en belanghebbenden om de tafel gaan zitten. In dat voortraject hebben collega’s samen met de aanwonenden en eigenaren hard gewerkt aan de plannen. Nu ben ik projectleider van het onderdeel monitoring effectiviteit klimaatmaatregelen.’

‘Klimaatadaptatie vraagt om bewustwording, die in het DNA van elke gemeente terecht moet komen’

Fondsen werven

De gesprekken met betrokkenen verliepen soepel toen er fondsen in beeld kwamen. Het gevelfonds van de gemeente Apeldoorn beloofde een bijdrage en ook een restauratiefonds van de provincie Gelderland, genaamd Steengoed Benutten, werd bij het project betrokken. Hierdoor werd een aantal historische gevels in hun oude glorie hersteld. Het afkoppelen van het regenwater kon van de rioolbelasting worden betaald. Zo ontstonden de contouren van het project. De laatste financiële puzzelstukjes werden gelegd dankzij een toezegging van het waterschap Vallei en Veluwe en het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.

De spuwertjes staan aan.

De spuwertjes staan aan.

Biodiversiteit

Eén van de pijlers van het project is het vergroten van de biodiversiteit. In dat kader is in de Marktstraat eind 2018 de Markthof aangelegd. Naast de sociale functie heeft dit park als doel voor verkoeling en een betere luchtkwaliteit te zorgen. Insecten en vogels vinden er voedsel en nestmateriaal. Hierdoor draagt dit park bij aan een grotere biodiversiteit. ‘Bij renovaties van oude panden wordt goed gekeken naar de aanwezige fauna. Mussen en vleermuizen worden in kaart gebracht. Wij proberen voor deze dieren hun habitat te herstellen door voedsel en veiligheid te creëren. Dat doen we door zorgvuldig bloemen en planten te selecteren waar insecten op afkomen. Tegelijkertijd heeft de Markthof een verbindende en esthetische functie’, aldus Ter Steege.

Stromend water

In de Markstraat stroomt sinds april water. Dit is voor een deel afkomstig van het overtollige grondwater uit de nabijgelegen ondergrondse parkeergarage. Het water wordt gereinigd, stroomt weer terug naar het begin en wordt 24 uur per dag ververst. De Marktstroom voert het grondwater én regenwater af naar een ondergronds reservoir, een cisterne. Als het lange tijd droog is, krijgen bomen en planten in de binnenstad water uit deze opslag. Er kan 200.000 liter water in de cisterne. Als deze overloopt, stroomt het overtollige water via een infiltratieriool naar een wadi in de in 2020 aangelegde Grifthof. De overloop van die wadi komt in de Grift, de beek die door het centrum van Apeldoorn stroomt. Uiteindelijk brengt de Grift het water helemaal naar de Veluwe, om daar in de bodem te infiltreren. Zo is de grondwatercirkel weer rond.

Aanleg van de Grifthof.

Aanleg van de Grifthof.

Pilotproject

De Klimaatstraat fungeert als pilotproject voor de gemeente Apeldoorn en voor de provincie Gelderland. Ook in Doetinchem, Arnhem, Nijmegen en Elburg zijn klimaatadaptatieplannen in uitvoering of worden deze voorbereid. Ter Steege: ‘Alle gemeentes hebben een eigen monitoring. Samen leren ze van de effectiviteit van onze maatregelen. Dit was ook een voorwaarde voor de rijkssubsidie: deel de kennis over deze pilotprojecten met de rest van Nederland. We gaan niet de hele stad monitoren, maar we willen wel kijken of we de vergroening ook verder in de stad kunnen inpassen. Het monitoren van de effecten laat ons zien wat er verandert en of dit positief werkt op de beleving van de stad.’ Het burgerinitiatief Apeldoorn in Data verzamelt data via sensoren om de leefomgeving in Apeldoorn in kaart te brengen. Zo kan de hittestress in de stad online worden bekeken via www.apeldoornindata.nl/map. ‘We wilden breder meten dan alleen de luchtkwaliteit (temperatuur, fijnstof en luchtvochtigheid) en hebben toen bodemvochtsensoren aan het monitoringprogramma toegevoegd. Aangezien we op andere plekken in de stad al sensoren hadden voor de groenvoorziening, namen we contact op met René Voogt van Connected Green.’

Meten is weten

De Klimaatstraat is een complex systeem dat hittestress en wateroverlast en -tekort moet bestrijden. Monitoring via sensoren speelt een essentiële rol om de effectiviteit van de complexiteit te meten. Daarnaast controleren de vochtsensoren of het groen genoeg water heeft en of alles groeit en bloeit zoals bedoeld. René Voogt, winnaar van de Gouden Gieter 2019 en eigenaar van Connected Green, licht de werking van zijn sensoren in de Klimaatstraat toe: ‘In de Klimaatstraat hebben we een combinatie van bodemsensoren en klimaatsensoren ingezet. We hebben een nieuw soort sensor, die het bodemvocht op drie dieptes meet, de luchttemperatuur, de bodemtemperatuur en de luchtvochtigheid. Zo haal je nog meer klimaatgegevens naar boven. De data komen in het Connected Green-platform terecht, waar ze gevisualiseerd en verrijkt worden met gegevens over bodemsoorten, planten en bomen.’ Het Connected Green-platform is een applicatie waarop data inzichtelijk worden gemaakt via een dashboard. Het dashboard werkt als een soort stoplicht; bij groen is de situatie ideaal, geel vraagt om aandacht en rood betekent dat er ingegrepen moet worden. Maar hoe?

‘De Klimaatstraat is een complex systeem dat hittestress en wateroverlast en -tekort moet bestrijden’

De cisterne met glazen kijkvenster

De cisterne met glazen kijkvenster.

Een geveltuintje

Een geveltuintje.

Testlab

Als het code rood is voor hittestress, wordt de Klimaatstraat maximaal gekoeld door de vele spuwertjes (fonteintjes) en het water van de Marktstroom. De vochtsensoren meten of planten water nodig hebben; zo leren we of en wanneer ze stress ervaren door hitte of droogte. De temperatuur en het vochtgehalte worden continu gemonitord en vergeleken met het aangrenzende gebied. Ter Steege legt uit: ‘We hebben ook sensoren hangen in een referentiestraat; dat is een straat waar geen klimaatadaptieve maatregelen getroffen zijn. Daar hangen eveneens sensoren om de temperatuur en vochtigheid te meten op verschillende hoogten. Ook meten we met de stichting Apeldoorn in Data de temperatuur in het Veluwse bos en in een open veld zonder schaduw in Lieren. Al deze data kunnen we nu met elkaar vergelijken. Zo is het project Klimaatstraat een soort testlab. We zijn nog niet klaar, want we willen in de toekomst het publiek laten zien wat het resultaat is van al onze inspanningen. Ergens in de stad komt een openbaar scherm waarop de temperatuur, luchtkwaliteit en vochtigheid in de stad getoond zullen worden.’

Vergelijkbare projecten

Ook bij het ambitieuze Klimaatplein ’t Gasthoês in Horst aan de Maas (Noord-Limburg), de herinrichting van de binnenstad van Tilburg en de vergroening van het stationsplein in Zwolle wordt gebruikgemaakt van de slimme sensoren van Connected Green. Voogt: ‘Connected Green is breder dan alleen sensoren voor het watergeven. Het is een platform waarmee je data van meerdere sensoren kunt combineren. In eerste instantie werkten we veel samen met groenvoorzieners, maar geleidelijk aan kwamen steeds nadrukkelijker ook gemeenten in beeld die zich bezighouden met wateroverlast, watertekort en hittestress. Monitoring is bij al deze projecten essentieel, omdat je de effecten van al die maatregelen wilt meten en bijsturen. De Klimaatstraat in Apeldoorn en vergelijkbare projecten tonen het aan: steeds meer gemeenten en groenvoorzieners zien in dat het Connected Green-platform perfect in te zetten is bij complexe klimaatadaptieve projecten.’

Bron: Stad+Groen

Digitaal platform Werkwijzer wordt verrijkt met watergeefdata van Connected Green.

Dit voorjaar zal bij drie launching customers de volledige integratie plaatsvinden van de sensoren en bijbehorende applicatie van Connected Green en het platform Werkwijze(R). Het doel van deze samenwerking is het creëren van een verbeterde aansturing van de workflow voor hun afnemers. De integratie komt tot stand dankzij een recent gerealiseerde koppelmodule die data-uitwisseling tussen de systemen mogelijk maakt. Wat houdt dit alles precies in?

Auteur: Jeroen Poldermans

‘Je kunt zeggen: ik ben naar een boom gereden en ik heb water gegeven, of je zegt: ik ben naar een boom gereden en ik heb water gegeven omdat de sensor aangaf dat dit nodig was. Dat is een heel andere onderbouwing van de inzet van mensen en middelen voor je opdrachtgever’, aldus René Voogt van Connected Green. Dit eenvoudige voorbeeld illustreert prima de essentie van de integratie van beide systemen. Realtime informatie over de input uit het veld, die taken genereert om de workflow te voeden. The best of both worlds!

‘Ik ben naar een boom gereden en ik heb water gegeven omdat de sensor aangaf dat dit nodig was’

Totstandkoming van de samenwerking

Connected Green en Werkwijzer hebben een gezamenlijke klant: Snoek Puur Groen. Deze kwam met de vraag of de data van de watergeefsensoren niet in Werkwijzer verwerkt konden worden. Die vraag kwam terecht bij Pieter Verloop van Werkwijzer. Verloop: ‘We hebben deze vraag serieus opgepakt, omdat ons platform juist bedoeld is om data te ontsluiten en zodoende de werkprocessen beter aan te sturen. Ik heb toen met René (Voogt) contact opgenomen en daarna is het balletje gaan rollen. Tijdens onze oriëntaties ontstond het idee om het project Snoek Puur Groen breder te trekken en toekomstbestendig te maken. Dat was de basis voor de integratie van beide systemen.’ Om de gegevens te combineren en daarmee de workflow te optimaliseren, moest er een koppelmodule gebouwd worden die de data van de systemen samenvoegde. Na de release hiervan is Werkwijzer het eerste platform met een koppeling naar Connected Green.

Connected Green, dashboard

Connected Green, dashboard

Vochtsensoren van Connected Green
Connected Green is in 2017 opgericht door René Voogt en heeft als missie: met slimme technologie de wereld groener maken. Het vochtregulatiesysteem van Connected Green bestaat uit slimme sensoren, een cloud-omgeving en een app voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Sensoren meten het vochtgehalte van de bodem. De informatie van de sensoren komt terecht in een platform, dat onder andere voorzien is van een logboek en een dashboard dat werkt als een stoplichtsysteem. De onderscheidende kracht van Connected Green zit hem in de opgeslagen gegevens over de 2400 meest voorkomende planten en bomen in het stedelijk groen, en in de informatie over de diverse geijkte grondsoorten. Grondsoorten die niet in de database voorkomen, worden in een laboratorium nader onderzocht en alsnog toegevoegd. Eén van de opdrachtgevers die werken met dit systeem, is de gemeente Den Haag. Daar leverde het werken met sensoren na vier maanden een besparing op van ongeveer 1,2 miljoen liter water en de nodige brandstof en manuren.

Versterken van elkaars kracht

De integratie is vooral interessant voor grote hoveniers, groenvoorzieners en gemeenten. Met de samenwerking en integratie van beide systemen spelen de partners in op de vraag naar meer data-aangedreven workflow. Verloop: ‘De integratie is een klassiek geval van synergie. Een duidelijke versterking van onze systemen. Het genereren van taken op basis van sensordata is absoluut een meerwaarde die wij de klanten kunnen bieden.’

Voogt: ‘De domeinkennis die wij in Connected Green stoppen, is superrelevant voor de mensen in het veld. Onze app geeft een beeld van een bepaalde veldsituatie en op basis daarvan kun je een actie uitvoeren. Werkwijzer biedt de mogelijkheid om de geïnterpreteerde data (bomen en planten hebben wel/geen water nodig), maar ook de taken die daaruit voortkomen (ga water geven) op een kaart weer te geven en die info te verrijken met bijvoorbeeld een logboek (wie heeft water gegeven, wanneer en hoeveel). Dit acteren op een alert gebeurt al in onze app, maar die beheerprocessen worden niet zo slim gedefinieerd als in Werkwijzer. Zij zijn specialisten op het gebied van werkprocessen en wij van sensoren. Wat dat betreft, zal er weinig veranderen. Ieder doet waar hij goed in is. Anders geformuleerd: schoenmaker, blijf bij je leest!’

Voordelen onder de loep

De grote voordelen van het werken met de sensoren en app van Connected Green zijn enorme besparingen op watergift, personeelskosten, projectbezoeken en inboet. Zo leverde het werken met de vochtsensoren in de gemeente Veldhoven in drie maanden tijd een besparing van 20.000 euro op aan water-, loon- en materiaalkosten. De grote voordelen van het werken met Werkwijzer zijn realtime inzicht in en controle op de werkzaamheden, meer efficiëntie, het opbouwen van een historie via logbestanden en het genereren van taken op basis van input uit het veld. De integratie van beide systemen levert de perfecte schakel op tussen het buiten- en binnenbeheer. Stel, je stuurt als groenvoorziener een factuur voor het geven van water. Zo’n factuur is transparanter als de watergeefacties zijn gebaseerd op taken die door de sensoren zijn gegenereerd en onderbouwd. De financiële verantwoording levert dus minder discussie op. Dankzij het inzicht in de waterbehoefte kun je mensen en middelen optimaal inzetten.

De opgebouwde historie ondersteunt de gemaakte calculaties en de eventuele nafacturatie. Voor de uitvoerenden is het grote voordeel dat ze een interactieve workchart hebben en op basis van gps kunnen zien waar ze zijn, en dat hun werkzaamheden en rapportages direct zichtbaar zijn op de GIS-kaart. De werkzaamheden binnen en buiten verlopen transparanter, effectiever en gerichter, waardoor de beplanting beter aanslaat – want laten we niet vergeten dat dat het uiteindelijke doel is.

Tekst gaat verder onder de foto’s.

Pas aangeplante boom

Pas aangeplante boom

Connected Green, vochtsensor

ConnectedGreen, vochtsensor

‘Een dashboard dat werkt als een stoplichtsysteem’

Integratie van systemen in de praktijk

Wat gaan de gebruikers binnen en buiten nu merken van deze integratie? Het platform van Werkwijzer bestaat uit modules die bouwblokken worden genoemd. Connected Green zal een optioneel bouwblok van Werkwijzer worden, dat door opdrachtgevers kan worden geactiveerd. Wanneer dat het geval is, zullen de gebruikers binnen, de managers en planners, gebruik kunnen maken van het dashboard van Connected Green – een dashboard dat werkt als een stoplichtsysteem. Kleurt de achtergrond rood, dan geeft het systeem aan dat er een watertekort is. Kleurt die oranje, dan heeft een bepaald project aandacht nodig, en bij groen is het waterpeil dik in orde.

De medewerkers in de buitendienst zullen weinig merken van de softwarefusie. Zij melden de taak ‘water geven’ af in het systeem en zien de effecten realtime op hun GIS-kaart. Het gebruiksgemak zal er dus niet onder te lijden hebben.

Pieter Verloop, medeoprichter en eigenaar van Werkwijzer

Pieter Verloop, medeoprichter en eigenaar van Werkwijzer

Digitaal kaartplatform van Werkwijzer
Werkwijzeris een relatief jong en ambitieus bedrijf, dat gespecialiseerd is in het digitaal beheer van werkprocessen. Het gelijknamige digitale platform is gebaseerd op GIS, een geografisch informatiesysteem. Het platform levert alle benodigde informatie voor opdrachtgever en opdrachtnemer. De Werkwijzer-applicatie is ontwikkeld voor met name uitvoerende partijen, vanuit het oogpunt van de uitvoering van werkzaamheden en het ontsluiten van de juiste veldinformatie voor opdrachtgever en management.

De toekomst

Op het moment dat deze editie van Stad + Groen op de deurmat valt, wordt er hard gewerkt aan de uitrol van de integratie. Voogt: ‘Waarschijnlijk zullen verschillende mensen met verschillende apps gaan werken. Het instellen van de grondsoorten en het monitoren van de bomen zal bijvoorbeeld in de Connected Green-app gebeuren. De taken die voortvloeien uit deze acties worden weer gemonitord in Werkwijzer. Zo zullen in de toekomst ook bepaalde werkzaamheden met elkaar worden gecombineerd, bijvoorbeeld water geven en prullenbakken legen als je toch op die locatie bent.’ Verloop is ambitieus over de verdere toekomstplannen: ‘Op dit moment maken wij dankzij de integratie gebruik van de vochtmeetsensoren, maar ik sluit niet uit dat we in de toekomst ook de data van andere sensoren (licht/temperatuur) van Connected Green zullen integreren. Zo worden we allebei completere datapartners voor onze opdrachtgevers.’

‘Het inplannen van personeel is belangrijk als straks met de droogte ook de hectiek weer losbarst’

Aftrappen in Emmen
Eén zijn met de natuur, dat is waar Snoek Puur Groen voor staat. Dit grote hoveniersbedrijf uit Grou (met een vestiging in Emmen) wil eigenaren van tuinen en buitenruimtes zoveel mogelijk laten genieten van de geuren, kleuren en geluiden die de natuur te bieden heeft. Eigenaar Douwe Snoek is steeds op zoek naar innovaties voor het groenonderhoud en heeft een voorliefde voor duurzame en liefst circulaire producten. Vanuit hun duurzaamheidsstreven werken ze bij Snoek met de sensoren van Connected Green, zodat ze alleen maar water hoeven te geven als het ook echt nodig is. Voor het monitoren en aansturen van de werkprocessen werken ze met Werkwijzer. Snoek Puur Groen had de wens om de data van Connected Green te kunnen integreren in Werkwijzer. Boomtechnisch en klimaatadaptief adviseur Simone Arends legt uit: ‘Onze opdrachtgevers kunnen dankzij Werkwijzer meekijken met de uitvoering van de werkprocessen, waardoor er meer transparantie ontstaat. Ze kunnen bijvoorbeeld in de historie teruglezen wanneer er onderhoud is gepleegd. Bij een grote klant als de gemeente Emmen, met meer dan twintig locaties, is dat ideaal, omdat anders het overzicht verloren gaat. We hebben al sensoren van Connected Green bij diverse opdrachtgevers geplaatst. Voor onze werkzaamheden voor de gemeente Emmen zullen we gebruik gaan maken van de volledige integratie van de sensoren en de app van Connected Green in Werkwijzer. De interface is gebruiksvriendelijk. De sensoren kleuren een gebied rood, oranje of groen; zo simpel is het. Dat maakt het werk voor ons overzichtelijk en eenvoudiger. Zo zie je bijvoorbeeld ook waar je niet hoeft te zijn (groen), wat voor ons belangrijk is bij het inplannen van personeel als straks met de droogte ook de hectiek weer losbarst.’

Simone Arends, boomtechnisch en klimaatadaptief adviseur bij Snoek Puur Groen

Simone Arends, boomtechnisch en klimaatadaptief adviseur bij Snoek Puur Groen

‘Door de integratie wordt de monitoring vereenvoudigd en hebben we ook alle data voor analyse bij elkaar’

Implementatie in Weert
Attender Groen is een bedrijf met een diversiteit aan talenten en maakt als regionaal betrokken groenbedrijf deel uit van de Vebego Groenbedrijven in Nederland. Er wordt met ruim 300 collega’s gewerkt vanuit drie vestigingen: in Meerssen, Hoensbroek en Nederweert. De opdrachtgevers zijn gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen en het bedrijfsleven. Voor de gemeente Weert implementeert Attender Groen de integratie van Connected Green in Werkwijzer.

Regiomanager Tim Schreurs van Attender Groen: ‘We vinden het belangrijk om onze complete opdracht te kunnen monitoren in één systeem. Door de integratie van meerdere verschillende partijen in Werkwijzer wordt dit mogelijk. Verschillende systemen betekent meerdere software-applicaties die gemonitord moeten worden. Door de integratie wordt deze monitoring vereenvoudigd en hebben we ook alle data voor analyse bij elkaar. We verwachten in de gemeente Weert een forse besparing op de watergift te kunnen bewerkstelligen door de toevoeging van de Connected Green-sensoren. Door tevens meer te sturen op de waardes die gegeneerd worden door de sensoren, kunnen we ons materieel effectiever inzetten. Uiteindelijk leveren een besparing op de watergift en een efficiëntere inzet van materieel ook een besparing op de CO₂-uitstoot op.’

Tim Schreurs, regiomanager bij Attender Groen

Tim Schreurs, regiomanager bij Attender Groen 

Bron: Stad+Groen

Gemeenten Veldhoven en Den Haag besparen fors met Connected Green

Dat zijn sensoren en het Connected Green-platform in meerdere opzichten veel opleveren, dat weet oprichter René Voogt zelf ook wel. Maar dat het om zulke grote besparingen gaat, verrast ook hem in positieve zin. Michel Romeijn van de gemeente Den Haag en Ron Berben van de gemeente Veldhoven vertellen over hun ervaringen. ‘Een besparing van zo’n 1.200.000 liter water per jaar, dat hadden we niet verwacht.’

Auteur: Heidi Peters

Begin dit jaar publiceerde Stad + Groen een artikel over het vochtmonitoringssysteem van Connected Green. Inmiddels zijn diverse gemeenten ermee aan de slag gegaan, waaronder Veldhoven en Den Haag. Ron Berben, als zelfstandig groenadviseur ingehuurd door de gemeente Veldhoven, houdt van experimenteren en onderzoeken. Dus toen de gemeente op zijn advies investeerde in zes sensoren met de bijbehorende software, zag hij direct een gelegenheid om de toegevoegde waarde van Connected Green in kaart te brengen. Berben vergeleek de kosten van bewateren – zowel het water als de menskracht – bij de zeventig bomen die door de sensoren werden gemonitord, met de kosten bij bomen die op de traditionele manier werden verzorgd. Berben: ‘Er is een mooi gezegde: meten is weten. Dit geldt zeker voor vochtsensoren. We denken door ervaring en vakkennis veel te weten, maar de praktijk is vaak weerbarstig. We kunnen met de huidige technieken veel meer dan we zelf weten, dus wat mij betreft moeten we ons daar veel meer in verdiepen en gebruik van maken.’

‘We denken door ervaring en vakkennis veel te weten, maar de praktijk is vaak weerbarstig’

Grote besparing

In de gemeenten Veldhoven zijn vorig jaar zo’n 300 bomen omgewaaid door stormschade. De 70 die daarvoor zijn teruggeplant, worden nu verzorgd op basis van de gegevens van de sensoren. In totaal zijn er in het afgelopen jaar 840 bomen geplaatst in de gemeente Veldhoven. ‘De investering in de sensoren en het bijbehorende abonnement verdien je snel terug’, aldus Berben. ‘Na drie maanden heb ik het verschil uitgerekend. Als we alle 840 bomen op basis van de vochtsensoren hadden verzorgd, hadden we in drie maanden 20.000 euro bespaard op water-, loon- en materiaalkosten. Ik ben er zelf oprecht verbaasd over. Je verspilt geen water, maar geeft ook niet te weinig, dus de boom wordt optimaal verzorgd. En ritjes tussendoor om de status van de boom en de grond te controleren hoeven ook niet meer. Dat is nog een interne besparing die niet het bedrag zit. Ook kan de uitvoering gecontroleerd worden. De vochtsensoren geven een piek wanneer er water wordt gegeven.’

Van zes naar dertien

Berben: ‘We begonnen in de gemeente Veldhoven met zes sensoren. Het was ook een proef voor Veldhoven, bedoeld om, waar nodig, collega’s te overtuigen. Dit bleek inderdaad nodig en het is gelukt. Daarna hebben we er nog zeven bij besteld. Werken met sensoren heeft invloed op je dagelijks werk. Een grondboor gebruiken om de status van de grond te bepalen is niet meer zo vaak nodig. Er zijn veel minder verloren uren en we werken een stuk efficiënter. De gegevens en status van de bodem lees je op afstand af en daarna bepaal je de vervolgstappen.
Voor jonge bomen is het heel belangrijk om op het juiste tijdstip water te geven. Bij te laat water geven kan de boom in de stress schieten. Dit stagneert de groei, waardoor de boom langer nodig heeft om zonder zorg te blijven groeien. Allemaal factoren waardoor ik heel positief ben over het gebruik van de sensoren van Connected Green.’

Sensoren voor drainage

Adviesbureau Terraspect, werkend aan een project in Hendrik Ido Ambacht, benaderde Berben ook voor een bijzondere situatie. Rondom een perenberceau, geplant in 1922, wordt gebouwd. De berceau staat op een akker en er worden nu woningen omheen gebouwd. Vanwege het cultuurhistorisch belang wil de gemeente de berceau behouden. De bouw heeft echter invloed op het grondwaterpeil, zeker hier in het lager gelegen westen van het land. Berben: ‘Er is drainage aangebracht, zodat de perenbomen niet met de voeten in het water staan. Dat is leuk, maar voor het behoud van de bomen moeten we twee dingen weten: werkt de drainage en krijgen de bomen genoeg water van boven? Begin juni hebben we elf sensoren geplaatst, op vier plaatsen een combinatie van een sensor op 90 cm en één op 60 cm. De sensor op 90 cm hoort aan te geven dat de grond nat is en die op 60 cm dat de grond vochtig blijft, maar niet nat wordt. Zolang de sensoren dat aangeven, weten we dat de drainage werkt. Hoewel de sensoren gemakkelijk verplaatsbaar zijn, is dat voor deze dus niet de bedoeling. Ze hebben een permanente bewakingsfunctie. Dus ook voor zoiets kun je de sensoren gebruiken. Heel handig.’

Eigen ijking

Michel Romeijn is voorman van de aanlegafdeling van de gemeente Den Haag. Hij stelde zijn team de vragen: Waarom geven we water? Omdat het op de planning staat? Maar is dat dan nodig? Benieuwd naar de antwoorden op deze vragen, koos Romeijn voor Connected Green. Inmiddels weet hij dat water geven niet altijd nodig is. ‘Vooraf hoop je dat je iets kan besparen’, zegt hij. ‘Nou, dat bleek boven verwachting. Het is een investering die je vlot terugverdient.’

Groenvoorziener met bodemvochtsensor

Michel Romeijn: ‘De sensoren zijn eenvoudig te plaatsen.’

Den Haag heeft al sensoren in plantenbakken en in het voorjaar van 2020 worden deze aangevuld met twintig sensoren voor bomen. Voor een zo nauwkeurig mogelijk advies moet de bodem waarin de sensoren geplaatst worden zo dicht mogelijk bij een van de geijkte soorten in de app liggen. Het mengsel van de bomengrond in Den Haag wijkt wat af van de tien beschikbare grondsoorten in Connected Green. Daarom heeft de gemeente een bodemmonster opgestuurd, dat door Connected Green naar het laboratorium is gestuurd. Dit is vervolgens geijkt en toegevoegd aan de app. Romeijn: ‘We zijn gestart met twintig plant- en boomsensoren om een beeld te krijgen. Wat doet het programma precies, hoe werkt het, wat zeggen de grafieken? De sensoren staan op plaatsen met uiteenlopende omstandigheden, zoals in de buurt van een sloot, in de stad en op een talud waar de grond vaak droger is. We hebben in onze gemeente jaarlijks 1500 nieuwe bomen te verzorgen. De resultaten zijn verrassend en bieden op sommige plekken ook duidelijkheid voor de lange termijn. Zo zie je dat bomen die in de buurt van een sloot staan, op den duur zelf wel zorgen voor genoeg vocht. Heb je dat een tijdje gemonitord, dan kun je constateren dat de sensor daar weg kan.’

Geen vast rondje meer

Voor het team, dat al jaren gewend was aan het vaste rondje water geven, was het even wennen. ‘Er waren wat zorgen dat er minder werk voor het team zelf zou zijn, maar dat is niet zo’, legt Romeijn uit. ‘We besparen op inhuur en op het verbruik van oppervlaktewater. Na vier maanden werken met Green Connected constateer ik een forse besparing bij de weersomstandigheden van dit seizoen. We reden vorig jaar rond met vijf trekkers; dat zijn er nu gemiddeld drie, dus twee minder. Eén daarvan reken ik toe aan het efficiënter water geven dankzij Connected Green. Daarnaast heb ik een gedigitaliseerde waterroute geïmplementeerd, waardoor we stukken efficiënter rijden. Dat scheelt ook een trekker. Reken maar uit: een trekker twintig weken fulltime inhuren, dat kost een lieve duit. Daarnaast is er minder dieseluitstoot en pompen we rond de 1.200.000 liter water minder op. We hebben namelijk 1600 locaties in de stad, waar we per jaar voor tien waterrondes komen. Dat is dus jaarlijks 16.000 locaties. Door het gebruik van sensoren besparen we tussen de 50 en 100 liter per locatie. Neem ik een gemiddelde van 75 liter besparing per locatie, dan komt dat neer op circa 1.200.000 liter water dat we minder oppompen.’

ConnectedGreen monitoringsplatform

De veldcomputer van de gemeente Den Haag, waarop de metingen realtime zichtbaar zijn

Verantwoording gemeenschapsgeld

Romeijn vervolgt: ‘Ik vind het ook fijn dat ik op basis van de informatie uit de sensoren gefundeerd en onderbouwd kan laten zien hoeveel geld ik heb uitgegeven en hoeveel water ik heb verbruikt en waarom. Het kan zijn dat we volgend jaar een veel hetere en drogere zomer hebben en dus meer water nodig hebben. Met deze informatie kun je ook dan onderbouwen dat het echt nodig is. Bovendien wil je als gemeente ook dat de nieuwe bomen aanslaan, want een boom die het niet redt wegens te weinig water en daarom vervangen moet worden, dat kost ook het nodige. Op deze manier werken is echt de toekomst. Wij breiden het aantal sensoren de komende tijd dan ook fors uit.’

‘Met deze informatie kun je onderbouwen dat water geven echt nodig is’

‘Cruyffiaans eenvoudig’

‘Minder waterverbruik en betere, gezondere bomen, dat zijn de doelstellingen van de inmiddels tientallen gemeenten die met ons systeem werken’, vertelt René Voogt, de oprichter van Connected Green. ‘Met dat doel komen ze bij ons. Het meten van de condities van groen met sensoren is niet nieuw, maar is vaak een heel technisch verhaal. En dat programma, dat is waarmee we ons onderscheiden. Dit bevat een database met informatie over de specifieke behoeften van de 2400 meest gebruikte vaste planten en bomen, zoals de water- en lichtbehoefte en vorstgevoeligheid. Zoals de ene boom de andere niet is, gaat dat ook op voor grondsoorten. Een zanderige bomengrond heeft een andere waterbehoefte dan bijvoorbeeld teelaarde of klei. Daarom hebben we de elf meest gebruikte grondsoorten geijkt, inclusief de grond uit Den Haag. De combinatie van de grond en de plant geeft het optimale wateradvies. Overigens zijn we sensor-onafhankelijk en kunnen we sensoren van alle merken koppelen aan ons beheersysteem.’

Voogt besluit: ‘We zien in ons klantenbestand waar het droog is. Gemeenten in het zuiden en oosten van het land hebben meer te maken met waterschaarste en maken meer gebruik van de app. De app toont een grafiek en geeft een melding als het nodig is om te sproeien. Het is echt Cruyffiaans eenvoudig opgezet. Meer inzicht, minder kosten, daar gaat het om.’

Bron: Stad+Groen

‘Als een groeiplaats uitdroogt, is hij moeilijk weer nat te krijgen’

Het is droog in Nederland. Zo droog dat grond waterafstotend kan worden. René Voogt, die met de technologie van ConnectedGreen groenvoorzieners middels data-interpretatie helpt onder meer het waterpeil van hun beplanting in het oog te houden, legt uit wat er aan de hand is.

Auteur: Karlijn Klei

Voogt ziet de droogte in Nederland al enige tijd terug in de data van de sensoren die het bedrijf over Nederland verspreid heeft staan. ‘Ondanks de relatief natte winter’, vertelt Voogt, ‘zijn veel groeiplaatsen nooit echt “de oude” geworden na de droogte van vorig jaar.’

Poriën

‘In de bodem zitten poriën’, legt Voogt uit. ‘De grootte van die poriën kan verschillen: van grote poriën in zand tot heel kleine poriën in klei. Dat is nuttig, want hierdoor kan de bodem bomen en planten van onder meer vocht en zuurstof voorzien. Als de grond uitdroogt, vullen de poriën zich echter met lucht. De grond is dan zo droog dat hij hydrofoob is geworden; waterafstotend. Dit is een buitengewoon veelvoorkomend verschijnsel, waarvan de nadelige effecten lang blijven aanhouden.’

Om van de uitdroging te herstellen, heeft de grond niet alleen water, maar ook tijd nodig. Normaalgesproken vindt dit herstel plaats in de winter, wanneer er minder verdamping en meer regen is dan in de maanden ervoor. ‘Deze winter was echter niet nat genoeg om de groeiplaatsen na de eveneens droge periode van vorig jaar weer helemaal aangevuld te krijgen’, legt Voogt uit. ‘Met name op plekken met een wat zanderige ondergrond is het hang- en grondwater door de droogte verdwenen, dan wel dieper weggezakt.’ René vergelijkt de uitgedroogde grond met met een spons. ‘Als je een kurkdroge spons in een emmer water gooit, neemt hij het water niet direct op. Pas als je de spons een tijdje laat weken, krijgt hij zijn waterabsorberende functie terug.’

‘Door uitdroging wordt grond hydrofoob, oftewel waterafstotend’

Uitspoelen

Als je dus te maken hebt met hydrofobe grond, is het zaak niet soms veel, maar vaker een kleinere hoeveelheid water te geven. ‘Als je er in één keer een plens water op gooit, dan spoelt het gewoon weg’, vertelt Voogt. Die uitspoeling gaat ofwel via het oppervlak, zoals hemelwater bij verharding over de straten stroomt, ofwel dwars door de groeiplaats richting het grondwater. Het waterpeil is echter – eveneens door de droogte – op veel plekken zó laag komen te staan, dat de wortels er niet meer bij kunnen.

‘We moeten in plaats van soms veel, vaker, kleinere hoeveelheden water geven’, benadrukt Voogt nogmaals. Deze wijsheid is natuurlijk niet nieuw, maar met de droogte van de afgelopen jaren, is het belangrijker dan ooit. ‘In de praktijk gaan mensen vaak met de trekker naar een boom, en gooien een keer of twee de gietrand vol. Helaas blijft maar 10 à 20 procent van het water achter in die hydrofoob geworden groeiplaats – en dat is zonde natuurlijk.’ Niet alleen van het water en de manuren, maar ook van de voedingsstoffen en zouten in de grond. Die spoelen er namelijk met het water uit.

De mate van uitspoeling is te visualiseren met de data die Voogt met Connected Green verzamelt en analyseert. Voogt: ‘Hoe ‘steiler’ de piek op de vochtgrafiek, hoe meer uitspoeling er plaatsvindt. Dat zie je bij een grote watergift aan een uitgedroogde groeiplaats: het vochtgehalte stijgt heel snel, maar daalt ook weer bijna net zo rap. Als je kleinere, frequentere watergiften uitvoert, is de piek minder steil: water wordt langzamer toegevoegd, maar blijft ook beter in de groeiplaats hangen. Door hier goed naar te kijken, is het mogelijk de optimale hoeveelheid water te vinden om het gemiddelde vochtpercentage op peil te houden. Uit de praktijk blijkt dat dit tot wel 70 procent van de hoeveelheid water kan schelen. In een middelgrote gemeente kan dat al snel enkele honderdduizenden liters per seizoen schelen.’

Vochtgehalte grafiek

Het effect van een grote watergift is zeer beperkt voor de langere termijn.

Effect van een watergift op het vochtgehalte

Kleinere, meer frequente watergiften hebben een veel langduriger effect.

Oplossingen

De essentie van het verhaal is: als je groeiplaats uitdroogt, is hij heel moeilijk weer nat te krijgen. Voogt: ‘Het is dus van belang dat je niet alleen op de juiste manier water geeft, maar dat ook groeiplaatsen en plantvakken op de juiste manier aangelegd worden.’ Hierbij speelt onder meer het hergebruik van hemelwater een belangrijke rol. De droogte waar we mee te kampen hebben wordt immers afgewisseld door een ander extreem: korte, maar zeer hevige plensbuien. Middels constructies zoals waterbuffers of kratjes om en onder de plantvakken, vang je twee vliegen in één klap. ‘Enerzijds vang je piekwater op dat anders misschien niet weg kan en leidt tot wateroverlast. Hydrofobe grond gedraagt zich immers min of meer als verharding’, vertelt Voogt. ‘Door het water op te vangen, voorkom je wateroverlast en heb je water om te gebruiken als dat nodig is. Zo creëer je een soort microsysteempjes die los staan van het al dan niet beschikbare grondwater.’

Helaas zijn dergelijke constructies niet zomaar overal aan te leggen. Dan is het volgens Voogt vooral zaak de boel middels monitoring heel goed in elkaar te houden. ‘Je moet ingrijpen vóór de grond uitdroogt. Als het al uitgedroogd is, dan moet je op behoedzame manier water gaan geven. Het is echt tijd om opnieuw naar water geven en het aanleggen van groeiplaatsen te kijken’, besluit Voogt. ‘Ik denk de groeiplaats van de toekomst een combinatie zal zijn van innovaties zoals we die bij de Gouden Gieter voorbij hebben zien komen.’

‘De groeiplaats van de toekomst is een combinatie van innovaties zoals we bij de Gouden Gieter hebben gezien.’

Wortels pesten
Het is een ingewikkelde kwestie, dat water geven. Want hoewel je je bomen en planten en hun waterbehoefte goed in het oog moet houden, moet je ze ook weer niet ‘verwennen’, zo laat Voogt weten. ‘Als je planten als het ware op hun wenken bedient, kunnen ze ‘lui’ worden. Dat houdt in dat een boom of plant zijn wortels niet verder hoeft te ontwikkelen om bij water te komen, en dat dus ook niet doet.’ Als je dan een keer geen water geeft, zit de boom met de gebakken peren. Door zijn onder- of minder ontwikkelde wortelpakket kan hij dan namelijk niet bij het grond- of hangwater. ‘Kwekers weten dat. Op kwekerijen worden bomen dan ook zo water gegeven dat de wortels zich goed ontwikkelen. We noemen dat pesten’, aldus Voogt. ‘Je moet de wortels een beetje pesten zodat ze zich goed ontwikkelen.’

Bron: Stad+Groen

HAARLEM – In droge, hete zomers zoals dit jaar moeten jonge bomen in Haarlem wel tien keer bewaterd worden. De eerste twee jaar nadat ze de grond in zijn gegaan, kunnen ze daar niet zonder. Dit jaar wordt de gigantische operatie iets minder arbeidsintensief omdat met sensoren de vochtigheid van de grond rond de jonge aanwas in de gaten wordt gehouden.  

Door Geja Sikma · Foto: NH Nieuws

Een proef met de sensoren van beheerder Spaarnelanden in de gemeente Haarlem loopt nu ongeveer vier maanden. En juist dit jaar is het bij uitstek nodig. Het droge voorjaar en de huidige hittegolf maken het de jonge boompjes niet makkelijk.

Dirk Hoogewerf en zijn team rijden momenteel met vier tractoren en tanks vol met water uit het Spaarne door de stad. Zo’n tweeduizend bomen die de afgelopen twee jaar zijn geplant krijgen per keer 100 liter water. Dat is een kostenpost van naar schatting anderhalve ton, geld dat dankzij de sensoren gerichter kan worden besteed.

Op zijn telefoon kan data-analist Roy Kolk van Spaarnelanden precies zien hoeveel water de jonge steeneiken aan De Bazellaan in Parkwijk de afgelopen week hebben ‘gedronken’. En ze hadden wel weer even een slok nodig, zo laat de grafiek zien. Er zijn tien sensoren bij wijze van proef verspreid over Haarlem geplaatst. “De voelsprieten meten het vochtgehalte en daarmee kunnen we zien of het voldoende is”, vertelt Kolk.

Geen water voor de groten

Op de planning staan weer 700 bomen die gepland gaan worden de komende tijd. De bomen die dan langer dan twee jaar staan, worden dan overgeslagen door de watertrekkers van Spaarnelanden. Volgens Hoogewerf moeten die voor zichzelf kunnen zorgen. “Die groten zitten al heel diep geworteld, die kunnen op eigen benen staan.” Bij elke aanwas wordt er rekening mee gehouden dat acht tot tien procent van de bomen het niet redt. “Dat is normaal”,  volgens Dirk.

Groenbeheerder Spaarnelanden

“De boom beschermt zichzelf door minder bladvolume te creëren, en dan heeft hij minder water nodig”

DIRK HOOGEWERF, SPAARNELANDEN

Met extreme warmte kan het wel zo zijn dat bomen blad laten vallen, zoals ook de grote eik in een plantsoentje aan De Bazellaan. “En dan wordt er direct geroepen ‘oh, de bomen gaan dood en die hebben water nodig!’ Dat is dus niet zo”. legt Dirk uit.  “De boom beschermt zichzelf door minder bladvolume te creëren en dan heeft hij minder water nodig.”

‘Mediterrane’ soorten

Hij verzekert dat zo’n boom volgend jaar weer volop in blad staat. Maar wel moet er volgens Dirk rekening gehouden worden dat bij een blijvende klimaatverandering niet alle soorten bomen stand houden in een stad. Er moet wellicht binnenkort een gemaakt worden voor meer ‘mediterrane’ soorten.

wel moet volgen dirk rekening gehouden worden dat bij blijvende klimaatverandering niet alle soorten bomen stand kunnen blijven houden in een stad en er wellicht keuze gemaakt moet worden voor meer ‘mediterrane’ soorten.

Bron: NH Nieuws

Groenbeheerplatform ConnectedGreen in paar jaar tijd uitgegroeid tot serieus bedrijf

Begin 2017 stond René Voogt met zijn groenbeheer-app ConnectedGreen voor het eerst op de Groene Sector Vakbeurs in Hardenberg. Tussen de ‘groten’ van de groensector presenteerde hij een prototype en werden de eerste pilotprojecten opgetekend. Een jaar later werd het vochtmonitoringssysteem met draadloze sensoren onthuld. Tijdens de beurs van 2020 zocht vakblad Stad + Groen de stand van ConnectedGreen opnieuw op. We spraken Voogt, nu voor de vierde keer op de ruim opgezette beurs, over de nieuwste ontwikkelingen. ‘De gesprekken zijn nu heel anders dan in voorgaande jaren.’

Auteur: Karlijn Klei

De leus die ConnectedGreen kenmerkt, is in die jaren overigens niet veranderd: ‘Het gaat niet alleen om de sensor … maar om wat je met de gegevens doet.’ ‘Je moet ConnectedGreen zien als een platform om informatie van sensoren voor (openbaar) groen te interpreteren en te delen’, zo begint Voogt ons gesprek op de beursvloer. Voor het systeem wordt gebruikgemaakt van vakkennis op het gebied van bomen, planten en grondsoorten. De slimme monitoring die met het platform mogelijk is, helpt om duurzamer te werken en te besparen, zowel op water als op projectbezoeken en uitval. Dat drukt de kosten én biedt verlichting met betrekking tot het enorme personeelstekort in de sector.

Water, licht en warmte

‘We hebben nu twee soorten sensoren’, vertelt Voogt. ‘Onze meest verkochte is een watergeefsensor die het bodemvocht meet.’ Die sensoren gaan niet voor niets als de spreekwoordelijke warme broodjes over de toonbank: ‘Pakweg 90 procent van de uitval van planten is namelijk te wijten aan ofwel te veel ofwel te weinig water.’ Omdat het hiervoor essentieel is te meten op de diepte van de wortels en omdat boomwortels dieper de grond in gaan dan bijvoorbeeld wortels van vaste planten, is deze sensor in verschillende lengten beschikbaar.

De andere sensor meet temperatuur en licht. ‘Een stel daarvan is verwerkt in de Klimaatkubus op het Osdorpplein in Amsterdam’, vertelt Voogt. De kubus is een ‘groen-blauwe plek’ waar onder meer de effecten van groen op stadse hittestress worden onderzocht. De sensoren van ConnectedGreen, zowel in de groene kubus als in een stuk ‘grijs’ een eindje verderop, brengen het temperatuurverloop op beide plekken in beeld, en dus het verschil tussen groen en grijs.

Een veelgestelde vraag, merkt Voogt naar aanleiding van dit verhaal op, is hoe dergelijke sensoren onzichtbaar ingebouwd kunnen worden in de openbare ruimte, zoals drukke winkelstraten. Kan een voorbijganger ze niet zomaar uit de grond plukken? Volgens Voogt niet: ‘Sensoren zoals deze zijn makkelijk weg te werken, bijvoorbeeld onder drainagedoppen of eindkappen. Die zitten vaak toch al rond stadse beplanting. Ingebouwd tussen de stenen zitten de sensoren daar veilig.’

Stoplichtsysteem

Maar het gaat dus niet per se om die sensoren, benadrukt Voogt, terwijl hij op het scherm achter zich de ConnectedGreen-webapp opent: dáár gaat het om. Het dashboard lijkt op het eerste gezicht simpel. Eén ding springt eruit: de vuurrode achtergrond. ‘De achtergrondkleur is als een soort stoplicht gekoppeld aan het slechtst lopende project’, legt Voogt uit. ‘Groen staat voor goed, geel voor droog of nat, rood voor te droog of te nat. Zo heb je meteen een visueel overzicht van de stand van zaken.’ Het dashboard geeft dus al een interpretatie van de metingen. Voogt: ‘De sensoren zijn natuurlijk belangrijk en moeten goed functioneren, maar dit is uiteindelijk waar het om draait.’ Op het startscherm is een takenlijst te zien van alle projecten die er bij een gemeente, groenonderhouder of particulier lopen. ‘Wanneer er bij een van die projecten iets aan de hand is, genereert het systeem een alarm of taak. Staat er een plant te snakken naar water (lees: staat er een plant te droog), dan kleurt de taak rood.’ Het stoplicht springt pas weer op groen als de sensor meet dat de plant voldoende water gehad heeft. Zo kun je dus geen plant meer vergeten.

Hoe bepaal je of iets te nat of te droog is? ‘Dat is de black magic van ConnectedGreen’, grapt Voogt. ‘De app maakt hiervoor onder meer gebruik van inzichten uit de teelt.’ ConnectedGreen heeft toegang tot de digitale gegevens in de databases van boomkwekerij Van den Berk en Griffioen Vaste Planten. ‘De specifieke behoeften van de 2400 meest gebruikte vaste planten en bomen, zoals water- en lichtbehoefte, vorstgevoeligheid enzovoort, staan dus allemaal in het systeem’, vertelt Voogt. ‘Op basis van de combinatie van de plant en de grondsoort waarin de sensor wordt geplaatst, wordt bepaald wat “goed” (groen) en wat “slecht” (rood is).’

Meer grondsoorten betekent beter meten

De keuze uit grondsoorten is een van de nieuwste functies van ConnectedGreen. Onlangs is er namelijk een rits nieuwe, in de aanleg veelgebruikte soorten aan het systeem toegevoegd. Voogt: ‘De grond is erg belangrijk voor de nauwkeurigheid van de metingen. Elke grondsoort is namelijk anders. Zo is de ene veel poreuzer dan de andere, dus wordt bijvoorbeeld water ook op een heel andere manier vastgehouden. Zand heeft heel wijde poriën en kan daardoor vochtigheid al vanaf een meting van twee procent aan een plant te geven. Daarom staat het “stoplicht” bij een watergehalte tussen de vier en acht procent op groen.’ Kijk je naar klei, dat veel kleinere poriën heeft dan zand, dan is het verhaal weer heel anders. Boven de tien procent wordt zand overigens weer té nat, en ook dat wil je vermijden. Teveel water gaat namelijk ten koste van het zuurstofgehalte in de grond. En als wortels geen adem kunnen halen, sterven ze af. ‘Vooral in de winter zien we dat planten en bomen vaak langdurig te nat staan’, voegt Voogt toe. ‘Daarom is het belangrijk het hele jaar door te meten.’

Wat het perfecte vochtgehalte voor elke grondsoort is, is bepaald aan de hand van analysen die ConnectedGreen in samenwerking met Eurofins Agro en sensorleverancier Sensoterra deed. Voogt: ‘We hebben van iedere grondsoort een monster van een aantal kilo’s genomen. Met een speciaal procedé hebben we vervolgens per grondsoort bepaald hoe de gemeten sensorwaarden zich verhouden tot het aanwezige bodemvocht in de verschillende monsters. Zo weten we van droge tot natte grond wat het waterpercentage is en wat de sensor daarbij aangeeft.’

ConnectedGreen sensoren monitoren bomen
Project ‘Spoorzone’ in de gemeente Tilburg. ConnectedGreen-sensoren monitoren de bomen en planten.

IJking essentieel

‘Alleen al het “ijken” van de tien grondsoorten die we nu hebben, heeft al zestig weken meetwerk gekost’, legt Voogt uit. Dat is het overigens wel waard, benadrukt hij. ‘Als je dat als sensorleverancier namelijk niet doet, zeggen je metingen niks.’ Dat is echt geen stoerdoenerij, belooft Voogt. ‘We zien bij veel leveranciers dat hun sensor geen ijking heeft of slechts twee of drie grondsoorten ondersteunt. Maar er is natuurlijk veel meer dan alleen zandgrond en klei.’

Tien geijkte grondsoorten is een flink aantal. Toch kan de grond waarin de sensor komt te staan net even anders zijn dan dat tiental. In dat geval kun je als gebruiker het percentage eenvoudig handmatig aanpassen. ‘Stel, de sensor staat op 8 procent bij bomengrond en geeft aan dat de grond droog is. Maar als je de grond voelt, merk je dat dat niet het geval is. Dan kun je dat in het systeem handmatig bijstellen.’ Die optie is essentieel, benadrukt Voogt. ‘Niet alle bomengrond is immers hetzelfde. En duizend verschillende grondsoorten in het systeem zetten, is natuurlijk ook geen optie. Je kunt dus op basis van waarneming zelf met de hand bijstellen.’

Gebruikers

Ook is er een nieuwe module voor gebruikersbeheer beschikbaar, waarmee klanten zelf kunnen bepalen met wie ze de sensorgegevens delen. ‘Er zijn verschillende types gebruikers’, vertelt Voogt. ‘Sommigen kunnen bij de instellingen, anderen kunnen de projecten alleen bekijken. Dat is essentieel bij samenwerkingen. Stel, een gemeente heeft een aantal sensoren geplaatst. De groenvoorziener mag meekijken, maar mag niet aan de knoppen gaan draaien. Omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde.’

Het systeem is naar ieders wens aan te passen. ‘Iemand die dicht bij een project zit of verantwoordelijk is voor het watergeven, moet natuurlijk alle meldingen binnenkrijgen. Aan de andere kant heeft een projectleider voldoende aan de rode (kritieke) meldingen.’ Voor kritieke situaties kan hij bijvoorbeeld instellen dat hij direct een e-mail krijgt met informatie over hoe, wat en waar. Hierbij komt ook de compatibiliteit van ConnectedGreen naar voren: open je die e-mail, dan opent automatisch de ConnectedGreen-webapp.

Koppelen

Ook de koppelmodule is nieuw, vertelt Voogt. ‘We zien dat gemeenten die al een reeks systemen hebben opgezet, veel waarde hechten aan het koppelen van die systemen. Vaak heb je in steden een smart city-achtige assetmanagement-omgeving, waarin meerdere elementen worden bijgehouden. Als je die kunt koppelen, kan de gemeente de informatie van de sensoren aan haar boombeheerpakket hangen. Dan weet men bij de gemeente vanuit het al aanwezige groenbestand bijvoorbeeld welke bomen er droog staan.’

‘Als een gemeente een aantal sensoren heeft geplaatst en een groenvoorziener heeft dat in die gemeente ook gedaan, dan kunnen beide partijen met ConnectedGreen alle gegevens inzien met dezelfde inlog.’ Dat kan echter alleen als de sensorleveranciers meewerken, vult Voogt aan. ‘Als de sensorleveranciers de gegevens niet willen koppelen, hou je voor elke sensor een aparte login, wat voor de klant natuurlijk niet prettig werkt.’

ConnectedGreen op de Groene Sector vakbeurs
ConnectedGreen op de Groene Sector Vakbeurs in Hardenberg

Sensoronafhankelijk

Dat is onhandig en onnodig, vindt Voogt. ‘Dat is een van de redenen dat we sensor-onafhankelijk willen zijn. Als er partijen zijn met andere sensoren, voegen we die graag toe aan het systeem. Dat is echt een verbreding.’ In de praktijk zijn sommige sensorleverancier nog wat terughoudend. Jammer, want hoe meer sensoren ConnectedGreen voor zijn team heeft spelen, hoe meer de focus kan liggen op wat je met de gegevens doet. ‘Je sensor is eigenlijk een hygiënefactor. Hij moet goed zijn. Hij moet bijvoorbeeld in weer en wind buiten kunnen staan, het liefst ook begraven kunnen worden en niet corroderen. De sensoruiteinden moeten na twee jaar nog net zo goed zijn; anders gaat ook de kwaliteit van de metingen achteruit.’

Ook moet het niet nodig zijn om de accu’s elk half jaar te vervangen, zeker niet op afgelegen locaties. Dat kost allemaal extra mankracht, werk en tijd, en dat wil ConnectedGreen met het platform juist voorkomen.

Het is best moeilijk om dit soort hardware goed te maken, geeft Voogt toe. En heel soms valt er weleens een sensor uit: ‘Die wordt natuurlijk direct vervangen, maar het blijft vervelend.’ Aan die kinderziektes ontkom je niet, volgens Voogt. ‘Een nieuwe techniek is nooit meteen helemaal foutloos.’ De meest verkochte sensoren van ConnectedGreen worden overigens wel elk jaar beter. ‘De klant ziet dat niet, maar jaarlijks worden er nieuwe elementen aan de sensoren toegevoegd. Zo komt er dit voorjaar een update voor zowel de antenne als de batterij en de besturing (de firmware).’ Die aanpassingen zijn gedaan op basis van de resultaten van de voorgangers, die al meer dan twee jaar in het veld staan te meten. ‘De updates zijn gebaseerd op ervaringen’, besluit Voogt. ‘Daarmee worden deze sensoren nog beter, en dus ook de metingen.’

De Gouden Gieter voor de beste oplossing tegen klimaatproblemen

Dat ConnectedGreen goed bezig is, bleek ook vorig jaar toen René Voogt op de Vakbeurs Klimaat met onze Gouden Gieter voor het Beste Product naar huis ging. Deze wedstrijd werd in 2019 in het leven geroepen om de beste praktische oplossingen te vinden tegen de gevolgen van klimaatverandering. De leden van de vakjury, onder wie Egbert Roozen, directeur van de VHG, Ben van Ooijen, directeur en eigenaar van de Tuinen van Appeltern en tv-tuinman Lodewijk Hoekstra, oprichter van NL Greenlabel, waren onder de indruk van de manier waarop de slimme, moderne technieken van ConnectedGreen toch eenvoudig toegepast kunnen worden door groenvoorzieners en opdrachtgevers.

Egbert Roozen: ‘Slimme technologie doet zijn intrede in de hoveniersbranche. Robotmaaiers worden steeds meer toegepast en inmiddels komen er steeds meer technieken met app en domotica op de markt. ConnectedGreen biedt ook zo’n mooie slimme oplossing. Sensoren in de tuin bewaken de watergift; daardoor zijn er minder projectbezoeken en minder inboet nodig. Wat mij betreft, gaan we groen en slimme techniek in de toekomst nog meer met elkaar verbinden.’

Ben van Ooijen: ‘Het is een reeds bestaand systeem dat zijn gelijk inmiddels heeft bewezen. Inzicht in de waterbehoefte en verbetering van de groeiplaats om de watergift te bevorderen, zijn zaken die direct tot besparingen leiden, op water, maar ook op tijd. Tuinbezitters, maar ook veel onderhoudsmensen en parkbeheerders hebben geen idee wat hun beplanting nu eigenlijk nodig heeft.’

Lodewijk Hoekstra: ‘Wat me heel erg aanspreekt, is de manier waarop ConnectedGreen met moderne technieken eenvoudig inzicht geeft in de gesteldheid van de bodem. Dit resulteert in een adequater beheer, waardoor onder meer water en energie worden bespaard en de professional beter kan inspelen op zaken als klimaatverandering.’

Bron: Stad+Groen

Vochthuishouding sportvelden op afstand gemonitord door sensoren

Sensorenleverancier ConnectedGreen, bekend van de vochtsensoren bij groenprojecten, bomen, boombakken en dak- en gevelgroen, is sinds vorig jaar met pilots actief in de sportveldenmarkt. Salesmanager René Voogt: ‘Een tekort aan vrijwilligers, maar ook aan water, dat is de nieuwe realiteit. Wanneer de speeldruk hoog is, helpen vochtsensoren om efficiënt te beregenen.’

Auteur: Karlijn Santi Raats – dinsdag 30 juni 2020

In opdracht van Sportservice Ede zijn er sensoren geplaatst in sportvelden in Ede door Van de Haar Groep. Krinkels deed dat in sportvelden in de gemeente Winsum en deze maand in Maastricht.

Het ConnectedGreen-systeem bestaat uit slimme sensoren, een cloud-omgeving en een app voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. In een logboek kunnen alle genomen maatregelen en uitgevoerde taken worden genoteerd. In een dashboard kunnen beide partijen de status van alle projecten inzien. Als er iets aan de hand is, ontvangen de betrokken partijen bericht via de app.


Neill Claessen, Krinkels

René Voogt: ‘Vooral bij sportvelden zonder ingebouwd beregeningssysteem is het belangrijk om de vochthuishouding in de gaten te houden. Bij sommige gemeentecomplexen beregenen sportverenigingen nog met haspels. Het kost veel tijd om die op de juiste plaats te krijgen. Dan is het handig om te weten wanneer je waar moet zijn met die haspel; dat scheelt een hoop onnodige transportbewegingen. Doordat de sensoren vochttekorten signaleren, wordt het gras niet geel, en wanneer er geen vochttekort is, verspil je geen water. De gemeten vochtgegevens zijn inzichtelijk voor zowel sportveldbeheerders als -gebruikers.’

Plaats van de sensoren

Krinkels had al sensoren geïnstalleerd onder het grasveld op het Museumplein in Amsterdam. Op sportveldengebied had het bedrijf drie maanden eerder ervaring opgedaan, bij de aanleg van ConnectedGreen-sensoren op een sportpark in Winsum.

‘De sportvelden mogen niet te lijden hebben van een sproeiverbod’

Werkvoorbereider en calculator Neill Claessen van de Krinkels-vestiging in Heerlen heeft onlangs vier sensoren geplaatst in drie velden in de gemeente Maastricht: in twee van de twaalf velden op multifunctioneel sportpark Geusselt en in één van de acht velden op multifunctioneel sportpark West. De twee velden op sportpark Geusselt bevatten nu elk één sensor, het veld op sportpark West twee. Omdat het om een pilot gaat, willen Krinkels en de gemeente Maastricht kijken of één sensor toereikend is voor voldoende gegevens of dat er wellicht twee nodig zijn. De sensoren hebben een lengte van 15 cm, wat zou betekenen dat er net onder de wortelzone van het gras gemeten wordt. Daarom worden ze in sportvelden horizontaal toegepast en zitten ze op een diepte van ongeveer 10 cm. Voogt: ‘De sensor moet ook weer niet te diep meten; je wilt ongeveer bij de wortels meten.’ De sensoren worden in de grond gestoken op een goed herkenbare plek die zo representatief mogelijk is. Dat is over het algemeen in of rond de middencirkel. Indien een tweede sensor wordt geplaatst, komt deze vaak in een van de doelgebieden, omdat die intensief bespeeld worden.


Ad Boer, Van de Haar Groep

Claessen laat zien waar hij de sensoren in de mat heeft geplaatst: in dezelfde lijn als de beregeningsstrengen in het veld. Dat is makkelijk voor de oriëntatie van de onderhoudsploeg. ‘We blijven altijd uit de buurt van de beregeningsinstallatie tijdens onderhoudswerkzaamheden. Doordat de sensoren in dezelfde lijn zijn gelegd, worden ze niet geraakt en zijn de locaties gemakkelijk in te tekenen op de beregeningstekening.’

Vochtpercentage meten

Ad Boer, uitvoerder bij Van de Haar Groep, heeft drie jaar ervaring met de ConnectedGreen-sensoren. In 2017 kwam een innovatieve medewerker van het bedrijf met informatie over de vochtsensoren. Toen Van de Haar Groep in opdracht van Sportservice Ede voor vier jaar het onderhoud van de sportvelden ging doen, werden de vochtsensoren meteen geïnstalleerd: zes in totaal, verspreid over vier velden. Van de Haar Groep en Sportservice Ede hebben toegang tot de cloud-omgeving van ConnectedGreen om de vochtgegevens via de computer of app te bekijken.
Ook Krinkels deelt de vochtgegevens met de opdrachtgever. Claessen: ‘De sportveldbeheerders bij de gemeente Maastricht zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de velden, dus zij moeten over onze schouder mee kunnen kijken. Bovendien is dit een pilot en moeten zij beoordelen of de meetgegevens van de sensoren meerwaarde bieden.’

Eerder had Van de Haar Groep bij sportclub Candia ’66 ConnectedGreen-sensoren geplaatst, maar ook weer verwijderd. De clubleden zijn daar frequent op de velden aanwezig en sproeien regelmatig. Boer vertelt: ‘De vrijwilligers zelf zijn daar de oren en ogen van de club; monitoring op afstand is bij hen dus niet nodig. Wij bieden de sensoren als extra dienst aan onze opdrachtgever aan en daarna kijken we bij welke verenigingen of sportparken ze meerwaarde hebben.’

Gegevens interpreteren

Het ideale vochtpercentage ligt bij sportvelden tussen 5 en 15 procent. Deze percentages zijn eenvoudig uit te lezen via de app. Zo monitort Boer dagelijks alle velden met sensor. Van de Haar Groep deelt de gemeten vochtgegevens met Sportservice Ede. Die stuurt waar nodig bij door een bericht te sturen naar de vereniging als een veld er volgens de meetgegevens te droog of juist te nat bij ligt.
Bij één veld ziet Boer dat de sensor consequent afwijkende waardes aangeeft: ‘Die wijt ik aan een ongeschikte meetplek; we zullen de sensor eens verplaatsen. Dat kan te maken hebben met een storende laag, een onjuiste instelling van het bereik of de waterdruk in het beregeningssysteem.’

Het liefste had Boer gezien dat de sensoren wat korter waren, zodat ze niet zo diep meten. ‘Wanneer de sensor tot op 15 cm onder het maaiveld meet, zit deze dichterbij de wortels. Dat zou betekenen dat de sensor specifiek voor sportvelden aangepast zou moeten worden. Wellicht komt dat nog.’


René Voogt, ConnectedGreen

Ingrijpen op juiste moment

Claessen van Krinkels: ‘Steeds meer sportverenigingen kampen met vrijwilligerstekorten, dus het is belangrijk om efficiënt te werken. Daarnaast moet er efficiënt met water worden omgegaan. De afgelopen jaren hebben we op veel plaatsen een sproeiverbod gezien. Het gras mag niet te lijden hebben van deze uitdagingen. De sensoren meten de exacte vochtbehoefte van de grasplant, zodat deze in principe niets tekort komt.’

In Maastricht beschikken beide sportparken over een automatisch beregeningssysteem en het beregenen gebeurt door beheerders van de gemeente. Toch denkt Claessen dat de sensoren ook dan meerwaarde hebben. ‘Op deze sportcomplexen is de speeldruk vrij hoog. Er wordt door meerdere verenigingen gebruikgemaakt van de velden en ze worden ook verhuurd voor evenementen. De druk om te zorgen voor goede velden die veel betreding aankunnen, is dan ook hoog. Beregening is essentieel voor een sterk veld. De vochtsensor-app kan de beheerders helpen; doordat ze nu op afstand kunnen monitoren, besparen ze tijd en kilometers en verloopt het beregenen efficiënt.’

Bron: Field Manager

Door meer periodes van langdurige droogte in ons land, krijgen we steeds vaker te maken met hydrofobe (waterafstotende) grond. Het probleem is dat het geven van grote hoeveelheden water bij hydrofobe grond juist averechts werkt – het grootste deel spoelt uit. De oplossing: geef vaker kleinere hoeveelheden. De enige manier om hierop te kunnen sturen is door monitoring.

In de bodem zitten poriën. De grootte van die poriën kan verschillen, van grote poriën in zand tot hele kleine in klei. Dat is nuttig, want door deze eigenschap kan de bodem onze bomen en planten van vocht en zuurstof voorzien.

Als de grond echter te ver uitdroogt, zit er zoveel lucht in de poriën, dat deze zich eerst weer moeten volzuigen voordat de grond in staat is om beter vocht vast te houden – en beschikbaar te hebben voor opname door planten en bomen. Bij uitgedroogde grond gebeurt dit normaalgesproken in de winter als er minder verdamping is en meer regen.

Door ineens grote hoeveelheden water te geven, heeft uitgedroogde grond onvoldoende tijd om het water op te nemen. Dit is vergelijkbaar met een droge spons of zeem die je onder water probeert te duwen; deze komt gewoon weer bovendrijven, om zich vervolgens geleidelijk vol te zuigen met water. Het werkt dus betere om een droge spons wat langer in een emmer water te leggen, dan het water er ineens overheen te gooien.

Bodemvocht weergegeven in grafiek
Het effect van een grote watergift is zeer beperkt voor de langere termijn

Monitoring helpt om een beeld te krijgen van de uitspoeling. Hoe ‘steiler’ de piek op de vochtgrafiek, hoe meer uitspoeling plaatsvindt. Door hier goed naar te kijken is het mogelijk de optimale hoeveelheid water te vinden om het gemiddelde vochtpercentage op peil te houden. Uit de praktijk blijkt dat dit tot wel 70% van de hoeveelheid water kan schelen. In een middelgrote gemeente kan dat al snel enkele honderdduizenden liters per seizoen schelen.

bodemvocht weergegeven in grafiek
Kleinere, meer frequente watergiften hebben een veel langduriger effect

René Voogt bespreekt prangende vraagstukken rond vochtvoorziening bij bomen

Groeiplaatsen van bomen kunnen met veel problemen te maken krijgen. De vochtvoorziening is daar een van. Bomen kunnen problemen ondervinden door een tekort of juist een overschot aan water. Dit roept vaak de nodige vragen op bij boomverzorgers, vooral de vraag wat je tegen deze problemen kunt doen.

Auteur: Sjoerd Rispens

In november won René Voogt van ConnectedGreen nog de Gouden Gieter tijdens de vakbeurs Klimaat in Utrecht. ConnectedGreen helpt groenvoorzieners en opdrachtgevers om te besparen op watergift, projectbezoeken en inboet. In ConnectedGreen worden projecten aangemaakt (bijvoorbeeld per groenproject, straat, plein of wijk), die worden verdeeld in verschillende indicatiebomen, -bakken of -vakken met een sensor. De sensoren worden ingesteld op basis van de combinatie grondsoort – boom-/plantensoort. Naast de optimalisatie van de watergift biedt ConnectedGreen ook inzichten die helpen bij het verbeteren van groeiplaatsen.

Via ConnectedGreen is Voogt dagelijks bezig met de vochtvoorziening bij bomen, direct na het planten. Hieronder bespreekt hij vijf prangende vragen die vaak opkomen bij dit fenomeen.

Vraag 1: Hoe kan het dat een groeiplaats uitdroogt terwijl deze toch frequent water krijgt?

‘Met name bij poreuze en zanderige grondsoorten, zoals bomenzand of teelaarde, kan de uitdroging sneller gaan dan de aanvulling vanuit watergiften’, vertelt Voogt. ‘In sommige periodes betekent dit dat één keer per week water geven niet genoeg is en dat er een neerwaartse trend wordt ingezet. Hierdoor kan het vochtpercentage tussen twee watergiften in zelfs op het nulpunt komen te staan. En hoe droger de grond, hoe minder vocht deze opneemt, dus dit effect versnelt zichzelf (hydrofobe grond).’ De oplossing volgens Voogt: ‘Vaker water geven in kleinere hoeveelheden. Dat kun je compenseren in periodes die kouder en natter zijn, als er juist minder vaak water hoeft te worden gegeven. Ook kun je meer fijn en organisch materiaal in de groeiplaats aanbrengen.’

Vraag 2: Hoe kan het dat een regenbui of watergift niet zichtbaar is op de sensor?

‘De sensoren meten het bodemvochtpercentage op worteldiepte’, legt Voogt uit. ‘Dat is grofweg tussen 15 en 60 centimeter diep, afhankelijk van de beplanting. Als de bovenlaag uitdroogt, ontstaat het effect dat (regen)water simpelweg van de bovenlaag af spoelt of niet kan doordringen tot op worteldiepte. Dit effect wordt ook wel “hydrofobe grond” genoemd. De grond kan in dat geval letterlijk “waterafstotend” worden. Het water wordt dan afgevoerd via stromingsbanen en niet opgenomen door de grond. Het probleem hierbij is dat grond veel sneller kan uitdrogen dan water opnemen.’ De oplossing volgens Voogt: ‘De bovenlaag openwerken voor een watergift en een groeiplaats voor systemen en drainagebuizen vullen met water’.

Vraag 3: Hoe kan het dat verschillende sensoren in hetzelfde project verschillende waardes aangeven?

‘Deze vraag komt regelmatig voorbij bij plantvakken die op dezelfde wijze zijn aangelegd en bomen die op dezelfde manier zijn geplant’, volgens Voogt. ‘Als wij naar alle metingen in ons systeem kijken, zien we dat het eerder uitzondering is dan regel dat meerdere groeiplaatsen verschillende vochtpercentages aangeven. Hierbij spelen veel variabelen mee:
-De wisselwerking tussen de toplaag, ondergrond, geroerde grond en kluit. Vooral de toplaag en ondergrond zijn in heel Nederland zeer divers. Ook de grond die wordt gebruikt in het plantgat is niet altijd precies hetzelfde bij elke boom.
-Er is een storende laag of ondergrondse waterstroom aanwezig.
-De schaduw van gebouwen of andere beplanting speelt een rol, of juist zonligging of de aanwezigheid en kracht van de wind.’

Vraag 4: Hoe komt het dat sommige groeiplaatsen bovenin nat zijn en onderin droog, terwijl dat bij andere groeiplaatsen juist het omgekeerd is?

‘Ook hierbij spelen veel omgevingsfactoren een rol. Grond, met een groot aandeel organische stof, kan zeer goed vocht vasthouden. Nu zien wij dat er soms meer organisch materiaal boven in een plantgat zit en soms meer onderin. Daarnaast is de afwatering van de groeiplaats essentieel. Is er een verstorende laag of dichtgesmeerde klei, dan kunnen we dat zien doordat de groeiplaats volloopt. Eerst wordt het onderin vochtig en daarna zowel onderin als bovenin. Tegenovergesteld zien we ook weleens groeiplaatsen op taluds of zeer zanderige ondergrond waar het water letterlijk uit wegloopt.’ De oplossing volgens Voogt: ‘Verstorende lagen of dichtgesmeerde klei doorboren of doorspitten. Bij zeer poreuze ondergronden helpt het juist om de bodem van het plantgat te voorzien van kleiige grond.’

Vraag 5: Waarom is het vochtpercentage enkele dagen na een watergift soms lager dan daarvoor?

Dit is een interessant verschijnsel, dat Voogt op een aantal plekken is tegengekomen: ‘Na een watergift stijgt het vochtpercentage zeer snel, waarna het weer omlaagschiet. Het een bekend verschijnsel dat water simpelweg uitspoelt als je er te veel van geeft. Het lijkt erop dat het reeds aanwezige water in de bodem wordt meegenomen bij deze uitspoeling. We hebben dit verschijnsel op verschillende plaatsen waargenomen. Hiervoor zijn verschillende theoretische verklaringen, maar er is aanvullend onderzoek nodig om de echte oorzaken te achterhalen. Het patroon lijkt wel de theorie te ondersteunen dat het geen enkele zin heeft om te veel water te geven (meer dan de veldcapaciteit). Op bijna iedere grafiek van de zomerperiode zien we zeer hoge pieken, gevolgd door zeer diepe dalen. De voorlopige resultaten van proeven met kleinere watergiften (30 tot 50 procent van de oorspronkelijke hoeveelheid) lijken aan te tonen dat het vochtpercentage dan minder snel daalt en dus beter in stand gehouden wordt.’

Nabrander

En nog een nabrander: waarom is het belangrijk om ook een signaal te krijgen als de groeiplaats nat is? Sensoren zijn toch bedoeld voor watergift bij droogte? Voogt: ‘Na twee jaar weten we inmiddels dat het net zo belangrijk is om een signaal te krijgen als het te nat is, ook in de winter. Er zijn verschillende projecten bekend waarbij juist sprake was van grote uitval door een teveel aan water. Dit kan allerlei oorzaken hebben die vooraf niet bekend of zichtbaar waren:
-De groeiplaats ligt lager, waardoor al het water daarnaartoe stroomt.
-Er is een verstorende laag of dichtgesmeerde klei, waardoor het water niet weg kan.
-Het plantgat ligt naast een hellende weg en of andere verharding, waardoor al het vocht die kant op stroomt.
-Er zit teveel (ruw) organisch materiaal in de bodem, waardoor grote hoeveelheden water niet kunnen uitspoelen.
Meestal komt de melding “te nat” als een verrassing. Toch is het wel nuttig om te weten, omdat dan de oorzaak onderzocht kan worden en eventueel weggenomen, bijvoorbeeld met verticale drains en gootjes.’

Bron: Stad+Groen

Houten, 22 november 2019 – Vandaag werd het dan eindelijk bekend gemaakt: wie mag met de felbegeerde Gouden Gieter naar huis? De Vakbeurs Klimaat was de setting voor de feestelijke uitreiking. Niemand minder dan ConnectedGreen en Dionysios Sofronas van Aardoom Hoveniers gingen er met de eer vandoor.

Auteur: Linde Kruese

De Gouden Gieter voor het beste product werd in ontvangst genomen door René Voogt van ConnectedGreen. ConnectedGreen helpt groenvoorzieners en opdrachtgevers om te besparen op watergift, projectbezoeken en inboet. Het systeem werkt met draadloze sensoren die op strategische plekken onzichtbaar in groenprojecten worden weggewerkt. Deze sensoren zijn verkrijgbaar in verschillende lengtes zodat het bodemvocht altijd wordt gemeten op worteldiepte.

Meekijken met gegevens

Binnen ConnectedGreen worden projecten aangemaakt (bijvoorbeeld per groenproject, straat/plein of wijk), die worden verdeeld in verschillende indicatiebomen, -bakken of -vakken met een sensor. De sensoren worden ingesteld op basis van de combinatie van grondsoort en boom/plantsoort. Zowel medewerkers van de opdrachtgever als medewerkers van de groenvoorziener meekijken kunnen met de gegevens meekijken of alerts ontvangen. Dit geldt zowel voor te droge als te natte situaties. ConnectedGreen biedt naast de optimalisatie van watergift ook in inzichten die helpen bij het verbeteren van groeiplaatsen.

De drie finalisten in de categorie Beste Product: Sharell Hoogervorst van Greenmax, René Voogt van Connected Green en Henk Vlijm van Optigrün

De Gouden Gieter

Vakbladen De Hovenier en Stad+Groen gingen dit jaar voor het eerst op zoek naar vakmensen die creatieve, praktische oplossingen hebben bedacht voor alledaagse problemen die veroorzaakt worden door klimaatverandering. Alle inzendingen (link naar jurydocument) werden beoordeeld door een gerenommeerde vakjury, bestaande uit Hein van Iersel (hoofdredacteur De Hovenier en Stad+Groen), Lodewijk Hoekstra (tv-tuinman en oprichter NL Greenlabel), Egbert Roozen (directeur VHG), Dick Oosthoek (directeur Stichting Groenkeur), Ben van Ooijen (directeur/eigenaar De Tuinen van Appeltern) en Mathieu Gremmen (heemraad en loco-dijkgraaf van Waterschap Rivierenland). De winnaars werden na de bekendmaking door Lodewijk Hoekstra middels een vlog gefeliciteerd.

Bron: Stad+Groen

maar om wat je met de gegevens doet.

In de openbare ruimte zijn steeds meer sensoren te vinden. En er zijn veel marktpartijen die zich op dit onderwerp storten. De ontwikkelingen gaan zelfs zo snel, dat Geonovum een handreiking heeft uitgebracht met daarin een voorzet voor een ‘sensordata-verordening’. Dit document bevat richtlijnen voor alle betrokken partijen.

Datagedreven werken en de smart city worden langzaam maar zeker realiteit. Het is helaas ook de realiteit dat meer dan 90 procent van de sensorgegevens ongebruikt blijft. Dit komt doordat sensordata op zichzelf helemaal niets zeggen. Ze moeten in een context geplaatst worden en de informatie moet in begrijpelijke vorm vertaald worden voor de verschillende belanghebbenden. Om die reden richt het platform ConnectedGreen zich volledig op het instellen en interpreteren van sensoren voor (openbaar) groen, om er vervolgens voor te zorgen dat de juiste informatie op het juiste moment bij de juiste persoon komt. Om het systeem in te stellen, wordt gebruikgemaakt van vakkennis op het gebied van bomen, planten en grondsoorten. Deze vakkennis is cruciaal om het systeem in de praktijk te laten functioneren.

Slimme monitoring helpt om duurzamer te werken en kosten te besparen (waterbesparing, minder projectbezoeken, minder uitval). En door de transparantie verbetert de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Hierbij zijn alle partijen dus gebaat. ConnectedGreen ziet verschillende manieren van samenwerken. Sommige groenbedrijven schaffen zelf sensoren aan om hun projecten in de gaten te houden en efficiënter te werken. Andere geven ook hun opdrachtgever toegang tot de informatie, wat de samenwerking ten goede komt. En in enkele gevallen is het omgekeerd: de gemeente schaft sensoren aan om bijvoorbeeld nieuwe aanplant te monitoren, en laat vervolgens de groenvoorziener meekijken.

Casus: bomen in Amsterdam

Een voorbeeld waarbij een groenbedrijf succesvol gebruikmaakt van het systeem, is het project voor de herplant van bomen in de Hemsterhuisbuurt in Amsterdam. Door omstandigheden moesten
de bomen hier buiten het seizoen en bij extreme warmte en droogte geplant worden. ‘We hebben er sensoren bij gezet om de vochthuishouding in de gaten te houden, zodat we op het juiste moment kunnen watergeven en ze niet te veel en ook niet te weinig water krijgen’, aldus Henk Werner van Pius Floris Boomverzorging Amsterdam. ‘Drie weken na aanplant hadden de bomen ongeveer tien centimeter nieuw schot. Voor de winter staan ze vast met nieuwe wortels, zodat ze in het voorjaar zo van start kunnen.’

Casus: Smart City Houten

Natuurlijk is het voor overheden belangrijk dat de ‘groene’ sensordata uiteindelijk op een hoger niveau gecombineerd worden met data van andere sensoren. Alleen op die manier is het mogelijk een integraal beeld te krijgen om beleid op te baseren en om een echte smart city te creëren. Bij wijze van proef werkt ConnectedGreen daarom samen met Nazca IT en Boomtotaalzorg in de gemeente Houten. Nazca IT biedt een smart cityplatform waarin data uit vele verschillende sensoren gecombineerd worden. En ConnectedGreen wordt gebruikt door de boomspecialisten van de gemeente, die daarvoor weer nauw samenwerken met Boomtotaalzorg, om de nieuwe beeldbepalende rode beuk goed te laten aanslaan.

Meer weten

Wilt u meer informatie over ConnectedGreen?

Maak gebruik van het formulier hiernaast en ontvang onze whitepaper. In de whitepaper vind je informatie over wat wij doen en hoe wij verschillende oplossingen aanbieden voor verschillende situaties.

Download onze whitepaper

Op zoek naar meer informatie over ons platform en draadloze sensoren?

Ontvang nu onze whitepaper en leer alles over de voordelen van datagedreven werken en het belang van goed ‘sensor management’.